Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Quiz BPVK
Slide 1 - Diapositive
Hoeveel maanden moet je stage lopen?
A
5 a 6 maanden
B
10 a 12 maanden
C
8 a 9 maanden
D
2 a 3 maanden
Slide 2 - Quiz
De student wordt door school geplaatst bij een een bedrijf en heeft daarin geen volledige keuzevrijheid.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Hoeveel uur moet je stage lopen? (uitzonderingen daargelaten)
A
300 uur
B
500 uur
C
800 uur
D
1200 uur
Slide 4 - Quiz
Ieder stage bedrijf vergoedt minimaal 325,- euro per maand.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Tijdens je sollicitatiegesprek draag je verplicht het schooluniform.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Hoeveel weken moet ik stage lopen? (uitzonderingen daar gelaten)
A
20 weken
B
10 weken
C
40 weken
D
30 weken
Slide 7 - Quiz
Een POK is een onderwijsovereenkomst.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Tijdens je stage dien je je ook ziek te melden op school, zowel bij de administratie als je praktijkbegeleider
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Ziekte dagen tellen mee als stagedagen
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Tijdens je stage schrijf je één groot verslag.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Bij drie ziekmeldingen/ te laat meldingen volgt er een officieel gesprek op school.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Aan het eind van je stage voer je, in Eduarte, de stage uren in.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Tussen je eindgesprek en laatste stagedag kun je als nog een onvoldoende behalen voor je stage.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Indien je weggestuurd wordt van stage, moet je 800 uur opnieuw stagelopen bij een ander bedrijf.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Na mijn laatste stagedag kan ik direct op vakantie!
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Als ik een passage stage kies, doe ik examen in kerntaak 3 tijdens stage.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Na de einde contractdatum of na het eindgesprek (indien dit later is dan einde contractdatum) heeft het examenbureau 20 werkdagen (vakanties niet meegeteld) om over te gaan tot diplomeren.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Een maandverslag: (kies het meest volledige antwoord)
A
maak ik iedere maand
B
lever ik aan het eind van de stage in
C
maak ik 1 keer
D
maak ik iedere maand en lever ik op de 1e van de maand in.