5.2 wat wordt de prijs?

5.2 Wat wordt de prijs?
Aan het einde van de les weet je..
..wat een inkoopprijs is.
..wat de brutowinstopslag is.
..hoe je de verkoopprijs berekend.

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

5.2 Wat wordt de prijs?
Aan het einde van de les weet je..
..wat een inkoopprijs is.
..wat de brutowinstopslag is.
..hoe je de verkoopprijs berekend.

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

  • Waar ging paragaaf 5.1 over?
  • Marketing
  • Vraag & aanbod
  • markten

Slide 2 - Diapositive

Inkoopprijs
Voordat je goederen kunt verkopen, moet je ze eerst zelf inkopen.

Dit gebeurt meestal bij een groothandel.
De prijs die jij als winkelier voor de producten betaald, is de inkoopprijs

Slide 3 - Diapositive

Inkoop
  • Inkoopprijs €3,99 per bakje
Inkoopprijs:
de prijs die je als winkelier voor de producten betaalt
  • Verkoopprijs €4,89 per bakje
Verkoopprijs:
de prijs die je als winkelier berekent voor je product (aan de consument)
  • Brutowinst €0,90
Verkoop

Slide 4 - Diapositive

  • inkoopprijs
  • brutowinst  +
  • verkoopprijs

  • € 3,99
  • € 0,90  +
  • € 4,89

  • Brutowinst = brutowinstopslag = brutowinstmarge
  • Meestal een percentage van de inkoopprijs
  • In ons voorbeeld is de brutowinstmarge 22,5%. Reken maar uit!!

Slide 5 - Diapositive

Maken
blz 134 maken opdracht 21 t/m 28

Slide 6 - Diapositive

5.2 deel 2
Terugblik
Afzet en omzet
Opdracht 27 en 28 bespreken
Huiswerk

Slide 7 - Diapositive

De verkoopprijs bestaat uit:

A
Inkoopprijs + BTW
B
Brutowinst + BTW opslag
C
Brutowinst + BTW
D
Inkoopprijs + Brutowinst

Slide 8 - Quiz

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 2)
Afzet:
  • het aantal producten dat je verkoopt
  • bijvoorbeeld: 14 muffins
Omzet:
  • het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten
  • (de inhoud van de kassa!!)

Slide 9 - Diapositive

5.2 Wat wordt de prijs? (deel 2)
Omzet:
  • je hebt 14 muffins verkocht
  • ze kosten € 1,20 per stuk
  • wat is je omzet?
  • 14 x 1,20 = € 16,80


omzet =  afzet  x  verkoopprijs

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 27
Verkoopprijs:

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 28
brutowinstopslag:



in percentage:

Slide 12 - Diapositive