§3.2 Het weer in Nederland

1.1 §3.2 Het weer in Nederland
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

1.1 §3.2 Het weer in Nederland

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je kunnen/kennen?
  • Je kunt beschrijven wat de verschillen zijn tussen gebieden in Nederland wat betreft Bewolkingsgraad, neerslag, temperatuur en wind

  • Je kunt met een weerkaart een weerbericht opstellen 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar worden in Nederland de hoogste windsnelheden gemeten?

Slide 4 - Carte mentale

De meest windluwe plaats in ons land is Arcen (Limburg) met een jaargemiddelde windsnelheid van ongeveer 11 km/uur. 

Vlieland is het meest winderig met een gemiddelde windsnelheid van ongeveer 28 km/uur.

Welk instituut meet het weer in Nederland?
A
Buienradar
B
KNMI
C
Weeralarm.nl
D
KNAG

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
temperatuur, neerslag en wind
C
Temperatuur en neerslag
D
Warmte en de temperatuur

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

het weer

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Atmosfeer:
Luchtlaag die om de aarde zit
Weer:
Toestand van de atmosfeer
op een bepaald moment
op een bepaalde plaats

Klimaat:
Gemiddelde weer over een periode van 30 jaar

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke onderdelen worden er altijd besproken in een weerbericht

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Weerelementen
onderdelen van het weer:
  • temperatuur (in graden Celsius)
  • neerslag (in millimeter)
  • luchtdruk (in hectopascal)
  • wind (schaal van Beaufort)
  • bewolking (bewolkingsgraad)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wind
Luchtdruk
Neerslag
Temperatuur
Barometer
Pluviometer
Anemometer
Weerhut

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

3 vormen van water
Het proces van vast naar gasvormig komt niet voor in de waterkringloop

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillen in weer in Nederland
Nederland is niet groot, toch zijn hier ook verschillen in weer.
  1. temperatuur: hoe noordelijker, hoe kouder.
  2. neerslag: in wat hoger gelegen gebieden valt meer neerslag. In Zeeland valt de meeste neerslag.
  3. Wind: Gebieden dichtbij de kust hebben te maken met meer wind dan gebieden landinwaarts.
  4. Bewolking: Aan de kust minder bewolking
 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak over de klimaatgrafiek van NL is juist?
A
De meeste neerslag valt in juni.
B
De gemiddelde temp is in alle maanden ongeveer hetzelfde.
C
Er valt neerslag in alle maanden van het jaar.
D
Je ziet de temp, bewolking, neerslag en wind.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de koudste maand is het gemiddeld hoe warm?
Hoe warm is het in de warmste maand? 
A
1 graad
B
5 graad
C
8 graad

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk
  • Lees §3.2 door!
    (blz. 135-136)
  • Check eerst of je alles begrijpt
  • Maak §3.2 vraag 1 t/m 6

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions