Brief schrijven

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Was brauchen wir: 

Handy
Kugelschreiber 
Konzentration 

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
Noem voorbeelden!

Slide 3 - Carte mentale

Das Verb 'sein'
ich
bin
du
bist
er / sie / es 
ist
wir
sind
ihr
seid
sie / Sie 
sind

Slide 4 - Diapositive

ich
du
sie
er
es
wir
ihr
sie
Sie
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ

Slide 5 - Question de remorquage

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 6 - Question de remorquage

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 7 - Question de remorquage

1
2
3
4
5
Ich
bin
fünfzehn
Jahre 
alt

Slide 8 - Question de remorquage

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Wer __________ du?
A
sein
B
bist
C
bin
D
ist

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Wir ____________ 15 Jahre alt.
A
bin
B
sein
C
seid
D
sind

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Wir ____________ in der Schule.
A
sein
B
sind
C
seid
D
bin

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'sein' in
Ich __________ ein Freund von Lars. 
A
sein
B
habe
C
bist
D
bin

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Je begint je brief met de plaats en datum.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 14 - Quiz

De datum bij een brief noteer je zo:
A
18 November, Winterswijk
B
Winterswijk, den 18. November 2023
C
Winterswijk, 18.11. 2023
D
Winterswijk, den 18.11.21

Slide 15 - Quiz

Aanhef brief aan een jongen:
A
lieber
B
liebe

Slide 16 - Quiz

Aanhef brief aan een meisje
A
lieber
B
liebe

Slide 17 - Quiz

Hoe begin je aan deze mail (of brief)?
A
Moi
B
Bester Oliver
C
Lieber Oliver
D
Liebe Oliver

Slide 18 - Quiz

Hoe begint een brief?
A
Liebe Carla,
B
Liebe Carla.
C
Liebe Carla
D
Liebe Carla!

Slide 19 - Quiz

Waarop moet je bij de eerste zin van een brief letten?
A
komma
B
hoofdletter
C
geen van beide

Slide 20 - Quiz

Eerste zin van de brief:
A
Wie geht es dir?
B
Mir geht es gut.
C
vielen Dank für deinen Brief.
D
Ich möchte etwas .....

Slide 21 - Quiz

Bedankt voor je brief.
A
Viel Dank für deinen Brief.
B
Vielen dank für deinen Brief.
C
Vielen dank für deinen brief.
D
Vielen Dank für deinen Brief.

Slide 22 - Quiz

Welke afsluiting van een persoonlijke brief is goed?
A
Ich hoffe bald von Ihnen zu hören
B
Bis bald
C
Ich hoffe bald von dir zu hören

Slide 23 - Quiz

Hoe eindigt een brief?
A
Tschüs,/Grüße, Naam
B
Tschüs/Grüße Naam
C
Tschüs./Grüße. Naam
D
Tschüs/Grüße

Slide 24 - Quiz

Je sluit je brief af met je voor- en achternaam.
A
goed
B
fout
C
weet niet

Slide 25 - Quiz

Volgorde brief
Liebe Anna, Lieber Tom,                                                            (aanhef & ,) 

vielen Dank für deinen Brief.                               ( 1e zin kleine letter) 
....
....

Liebe Grüße (geen komma!!)
Je naam
  

Slide 26 - Diapositive

Gefeliciteerd met je verjaardag
Beterschap!
Hoe lang 
blijf/ga
 je weg?
Sorry, 
ik kan helaas niet komen
Wie lange bleibst du weg?
Alles Gute zum geburtstag
Es tut mir leid. Ich kann nicht kommen
Ich wünsche dir gute Besserung

Slide 27 - Question de remorquage

Hoe gaat 
het met jou?
Leuk, een feest. Ik ben erbij!
Je bent uitgenodigd 
Kom je?
Hoe gaat 
het met jullie?
Schrijf je mij snel weer?
Wie geht es mit euch?. 
Du bist herzlich eingeladen.
Kommst du?
Wie geht es dir? 
Toll eine Party! Ich bin dabei. 
Schreibst du mir bald wieder?

Slide 28 - Question de remorquage

mijn naam is ...
Mijn zus heet ... 
Ik ben ... jaar oud. 
ik woon in 
groetjes,
Ich wohne in ..... 
Ich bin ... Jahre alt. 
Mein Name ist ....
Meine Schwester heißt 
Liebe Grüße

Slide 29 - Question de remorquage

Schreiben
Schreib einen informellen Brief

Slide 30 - Diapositive

Inhoud (mag met internet)
1. Begin de brief met een passende aanhef
2. Bedank voor de brief!
3. Vraag hoe het met .... gaat
4. Vertel dat je op werkweek gaat naar de Ardennen.
5. Vertel met wie je gaat en wat je gaat doen
6. Vertel hoelang je blijft. 
7. Sluit de brief netjes af met een slotzin en aanhef

Klaar? Inleveren via Magister > ELO > Opdrachten> Brief Aufgabe 


Slide 31 - Diapositive