4.4 uitscheiding

Hoe noem je het bloedvat naar je been?
A
beenslagader
B
beenader
1 / 23
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoe noem je het bloedvat naar je been?
A
beenslagader
B
beenader

Slide 1 - Quiz

Wat doen hartkleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed verder stroomt de Aorta in.
B
Ze zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.

Slide 2 - Quiz

Wat doen de halvemaanvormige kleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.
B
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de kamers in.

Slide 3 - Quiz

De bovenste holle ader en onderste holle ader komen samen in de rechterboezem.
A
waar
B
onwaar

Slide 4 - Quiz

De linkerkamer stuurt het bloed naar de aorta.
A
waar
B
onwaar

Slide 5 - Quiz

De kleine bloedsomloop:
A
beslaat het hele lichaam
B
beslaat alleen de longen en het hart

Slide 6 - Quiz

De dubbele bloedsomloop heet zo, omdat...
A
Het bloed 2x door het hart gaat
B
Het bloed gaat door 2 benen

Slide 7 - Quiz

de grootste ader in je lijf heet:
A
holle ader
B
aorta

Slide 8 - Quiz

De holle ader die van boven komt, heet...
A
onderste holle ader
B
bovenste holle ader

Slide 9 - Quiz

De bovenste holle ader heet zo omdat alle aders hierin samenkomen die boven je hart zitten.
A
waar
B
onwaar

Slide 10 - Quiz

Doel deze les
- Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies. 


Slide 11 - Diapositive

Uitleg basisstof 4 'Uitscheiding'
Uitscheiding: Er gaan afvalstoffen je lichaam 
uit d.m.v. urine. 
Koolstofdioxie verlaat je lichaam door je 
longen. 
Je nieren: die halen andere afvalstoffen uit je
bloed en maken er urine van. 

De longen en de nieren zorgen ervoor dat afvalstoffen je lichaam verlaten. 

Slide 12 - Diapositive

Uitleg basisstof 4 'de nieren'
  • Je hebt 2 nieren. 
  • Ze liggen in je buikholte. 1 links en 1 rechts.
  • Ze maken urine van afvalstoffen. 
  • Schoon bloed gaat terug naar het hart via
    de nierader. 
  • De urineleiders brengen de urine naar
    de urineblaas. Als deze vol is moet je
    plassen. Via de urinebuis verlaat de urine
    je lichaam. 

Slide 13 - Diapositive

De werking van je nieren

Slide 14 - Diapositive

Uitleg basisstof 4 'Uitscheiding'
Afvalstoffen: overtollig water en zouten en andere schadelijk stoffen. 
Nierschors: buitenste kant van de nier. Verwijdert afvalstoffen.
Niermerg: verwijdert ook afvalstoffen.
Nierbekken: Hier wordt de urine verzameld 
Urineleiders: vervoeren urine naar de blaas. 
Urineblaas: opslag urine
Urinebuis: buis waardoor urine naar buiten
het lichaam wordt vervoerd.

Slide 15 - Diapositive

Samen lezen en aan de slag
Blz 228 - 232 lezen
maken opdrachten 1 - 9 +

blz 212 opdr 9+
blz 221 opdr 9+
blz 227 opdr 8+
Volgende keer herhalingsles. 

Slide 16 - Diapositive

Wat doen je nieren?
A
Je nieren filteren je bloed. Ze halen de schadelijke stoffen eruit en de goede stoffen houden ze in je lichaam.
B
Je nieren filteren je bloed. Ze halen de goede stoffen uit je bloed en verwijderen die via de urine.

Slide 17 - Quiz

Bij mannen is de urine buis korter dan bij vrouwen?
A
Waar
B
Onwaar

Slide 18 - Quiz

Wat bewaart de urine?
A
De nierleiders
B
De nierslagader
C
De nierblaas
D
De nieraders

Slide 19 - Quiz

Dit vervoert urine vanaf de urineblaas tot buiten het lichaam
A
nieraders
B
nierslagaders
C
nierleiders
D
nierblaas

Slide 20 - Quiz

Hoe komt het dat je urine overdag vaak lichter is dan in de ochtend?
A
Je drinkt te weinig
B
Je drinkt overdag meer

Slide 21 - Quiz

Hoe vaak stroomt het bloed door je hart bij de grote bloedsomloop?
A
1 x: je hebt maar 1 hart
B
2x: eerst door de rechterkant, dan longen en daarna linkerkant van het hart.

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je het bloedvat naar je been?
A
beenslagader
B
beenader

Slide 23 - Quiz