thema 3 basisstof 1 en 2.

thema 3 basisstof 1 en 2.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

thema 3 basisstof 1 en 2.

Slide 1 - Diapositive

intro
bekijk de video van het klokhuis.
(klik op de link)

Slide 2 - Diapositive

leerdoelen.
-Je moet de bestanddelen van bloed kunnen noemen met hun kenmerken en functies. (basisstof 1).

-Je moet in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en grote bloedsomloop kunnen onderscheiden met hun functies. (basisstof 2).

Slide 3 - Diapositive

bloed.
Een volwassen mens heeft ongeveer 5 a 6 liter bloed in zich.

Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma (vloeistof) en
voor 45% uit vaste bestanddelen.

Vaste bestanddelen.

Slide 4 - Diapositive

samenstelling bloed

Slide 5 - Diapositive

bloedplasma
1.het bestaat voor 91% uit water.

2. voor 7 % uit plasma eiwitten. Deze eiwitten helpen bij de bloedstolling (hard worden bloed)

3.voor 2% uit opgeloste stoffen. Denk hierbij aan zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen.

Slide 6 - Diapositive

rode bloedcellen
  • Rode bloedcellen zijn rond van vorm met een klein deukje in het midden.
     Ze hebben geen celkern

  • Functie: De rode bloedcellen vervoeren zuurstof.

  • Hemoglobine zit in rode bloedcellen en hiermee bindt zuurstof zich makkelijk aan de rode bloedcel.

Slide 7 - Diapositive

Hemoglobine
  • In rode bloedcellen zit hemoglobine.
  • Hemoglobine geeft rode bloedcellen hun kleur.
  • Door hemoglobine kunnen rode bloedcellen makkelijk zuurstof opnemen en afgeven.
  • Tekort aan hemoglobine zorgt voor vermoeidheid.
  • Hemoglobine: ijzerzouten

hemoglobine----->

Slide 8 - Diapositive

witte bloedcellen
hebben wel een celkern. 
ze zijn zeer "flexibel" van vorm zodat ze door de wand van de kleine haarvaten heen kunnen komen.

De witte bloedcellen dode ziekteverwekkers.
ze gaan hierbij zelf dood.
Pus en etter uit een wond bestaat uit  dode witte bloedcellen en gedode bacteriën. 

Slide 9 - Diapositive

witte bloedcellen "eten" de ziekteverwekker op als een soort pacman en gaat daarna zelf dood.

Slide 10 - Diapositive

bloedplaatjes
bloedplaatjes zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen. Geen celkern.

De bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling.

Als er in een bloedvat een gat zit vormen de bloedplaatjes een soort net over het gat.
 Na een tijdje worden ze hard en houden ze de andere bloedcellen tegen. denk aan korstjes.


Slide 11 - Diapositive

trombose
als bloedplaatjes perongeluk in een bloedvat samen gaan klonteren onstaat er een bloedpropje dit kan tot verstoppingen zorgen.

het bloedvat kan afgesloten worden dan komt er geen bloed meer doorheen. de organen of weefsels waarnaar het bloedvat gaat krijgen geen zuurstof meer of kunnen hun koolstofdioxide niet kwijt. 

Slide 12 - Diapositive

bloedvatenstelsel
het bloefvatenstelsel bestaat uit het hart en alle bloedvaten.

de weg die het bloed aflegt noemen we de bloedsomloop

het bloed blijft in het lichaam dus we hebben een gesloten bloedsomloop

Slide 13 - Diapositive

dubbele bloedsomloop
als we de bloedsomloop bekijken in ons lichaam en 1 bloedcel volgen komt deze 2 keer door het hart.

We spreken van een dubbele bloedsomloop.

Slide 14 - Diapositive

kleine bloedsomloop
de rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen.
 vanaf de longen gaat het bloed weer naar het hart en komt in de linkerhelft terecht

doel: zuurstof ophalen bij de longen en koolstofdioxide afgeven

kleine bloedsomloop: rechterhelft hart-longen-linkerhelft hart

Slide 15 - Diapositive

grote bloedsomloop
de linkerhelft van het hart pompt het bloed naar het hele lichaam. vanuit het lichaam komt het bloed weer in de rechterhelft van het hart.

doel: zuurstof afgeven aan de cellen van het lichaam en koolstofdioxide opnemen.

grote bloedsomloop: linkerhelft hart-cellen in het lichaam-rechterhelft hart

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo