future 2

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Future

4 manieren

am / are / is + going to + werkwoord

 will + werkwoord/Shall + werkwoord*

Present simple

Present continuous

* In questions for: I/ we

Text

am/ are/ is + going to + stam

Wanneer? 

- Als je een plan hebt,  maar niets afgesproken of geregeld dus dat kan veranderen (50%)

I am going to visit Bob.

- Je hebt bewijs/je ziet dat iets gaat gebeuren

 Look at that car! It is out of control, it is going to crash.

am/ are/ is + going to + stam

+ am/are/is/ + going to + ww

- am/are/is + not + going to + ww

?am/are/is + going to + ww

Will + stam

Wanneer? 

- bijv. Als je iets besluit op het moment van spreken.

"Hey, there is no milk." I will get some milk.

-Dus bij: een belofte,  een aanbod, een besluit, een verzoek, een aankondiging of  een voorspelling zonder bewijs. 

Shall + stam

Wanneer? 

- Bij vraagzinnen met als onderwerp I en we.

Shall I go to the supermarket? 

Present simple

Wanneer? 

Als iets gaat gebeuren volgens een vast tijdschema/rooster/ openings- sluitingstijden/ begin-/ eindtijd. 

The train leaves at 13.00 pm.

Vorm: stam of stam + s

don't + stam of doesn't + stam

Do + stam of Does + stam

Present continuous

Wanneer? 

Persoonlijke afspraken waarvan de tijd en/of plaats al vaststaat  in jouw  agenda en vrijwel zeker gaan gebeuren.

Tommy is visiting his grandmother tomorrow.

I am having an appointment at the dentist's.

Present continuous

Vorm: 

am / are / is + stam + ing

am / are / is + not + stam + ing

Am / Are / Is + stam + ing

I ______ (visit)my grandmother next week. She just called.

1. am going to visit
2. will visit
3. shall visit
4. am visiting

______ you _____ (open) the door for me, please?

1. Will you open
2. Shall you open
3. Are you going to open

_____ we ____(go) to the cinema later?

1. Will we go
2. Are we going to go
3. Shall we go

Look at the clouds! I think it ______ (rain).

1. will rain
2. shall rain
3. is going to rain

The train ______ (leave) at 14.00 p.m.

1. is going to leave
2. will leave
3. leaves
4. is leaving

I think Tom ............a police officer.

1. is going to become
2. becomes
3. will become
4. is becoming