H4 - KA 8 - 1920

Deze les: leerdoelen
- Ik kan beschrijven door wie, wanneer, waarom en op
welke manier het Jodendom + het Christendom  ontwikkelden 
- Ik kan met voorbeelden verklaren waarom het
Christendom aantrekkelijk was 
- Ik kan met argumenten toelichten waarom het
Christendom eerst een bedreiding en later een voordeel vormde voor de Romeinse keizers . 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare school

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Deze les: leerdoelen
- Ik kan beschrijven door wie, wanneer, waarom en op
welke manier het Jodendom + het Christendom  ontwikkelden 
- Ik kan met voorbeelden verklaren waarom het
Christendom aantrekkelijk was 
- Ik kan met argumenten toelichten waarom het
Christendom eerst een bedreiding en later een voordeel vormde voor de Romeinse keizers . 

Slide 1 - Diapositive

herhalen: Grieken
 Meest opvallende overeenkomsten tussen alle poleis is de godsdienst. 

Iedere staat had dezelfde goden. De belangrijkheid van de goden verschilden per polis.

Grieken zijn polytheistisch - ze geloven in meerdere goden 
Zeus is de oppergod. Koning van goden, heerst over de hemel, lucht, het weer en de bliksem
Hera. zuster en vrouw van Zeus, beschermt het gezin, vrouw en huwelijk
Hades. Broer van Poseidon en Zeus, hoorn des overvloeds, rijkdom en god van de onderwereld
Pallas Athena. Dochter van Zeus, beschermster van kunstenaars, handwerkslieden en Athene, oorlog, wijsheid, oorlogsgodin, beschermengel van Griekse helden.
Artemis. Tweelingzuster van Apollo, dochter van Zeus en Leto, maan, jacht, maagden, wilde dieren en kuisheid, maar ook vruchtbaarheid
Ares. Zoon van Hera en Zeus, oorlog, krijgslust
Hestia. Godin van huis en haard, familie
Hermes. Zoon van Zeus en Maia, handel, reizigers, dieven, boodschapper van de gode
Apollo. zoon van Zeus en Leto, zon, orakel, geneeskunde, voorspellingskunst en muziek
Poseidon. zoon van Kronos, broer van Zeus en Hades, god van de zeeën, aardbevingen en paarden
Aphrodite.  geboren uit het bloed van Uranus op de zee, hiermee de oudste godin, godin van liefde, vruchtbaarheid, schoonheid en beschermster van flora en fauna.
Achtergrond info (extra info)

De Griekse godsdienst van polytheïstisch. Dat betekent dat de Grieken vele goden vereerden. Het Griekse woord poly betekent veel en theos betekent god. De meeste moderne godsdiensten zijn monotheïstisch. Dat betekent dat er één god aanbeden wordt.Het Griekse woord mono betekent één. De Grieken stelden hun goden voor als mensen: ze zagen eruit als mensen en ze hadden menselijke gevoelens zoals boosheid, verliefdheid of jaloezie. De goden waren echter wel onsterfelijk en beschikten over bovennatuurlijke krachten. Ze waren een soort familie, met aan het hoofd de oppergod Zeus. De goden woonden volgens de Grieken op de top van de berg Olympus. 

De grieken vertelden elkaar allerlei verhalen over de goden. Deze verhalen worden mythen genoemd. Alle Griekse godenverhalen bij elkaar wordt de Griekse mythologie genoemd. Met deze verhalen probeerden Grieken allerlei zaken uit de natuur en het leven te verklaren. Zo werd storm op zee volgens hen veroorzaakt doordat Poseidon, de god van de zee, boos was.

De Griekse goden hadden allemaal een specifiek onderwerp waar ze verantwoordelijk voor waren. Op afbeeldingen zijn de goden vaak herkenbaar door een bepaald voorwerp, een attribuut, dat te maken heeft met hun functie. De oppergod Zeus was bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het weer. Op afbeeldingen is hij te herkennen aan een bliksemschicht in zijn hand. Poseidon, de god van de zee en volgens de verhalen de broer van Zeus, heeft meestal een drietand vast. Athena, godin van oorlog en wijsheid en dochter van Zeus, is op afbeeldingen vaak in harnas gekleed en heeft een uil op haar schouder.
De Grieken geloofden dat je na de dood naar de onderwereld zou gaan. De god van de onderwereld was Hades, ook een broer van Zeus. De onderwereld werd bewaakt door een hond met drie koppen. Hades ze je vaak afgebeeld samen met deze hond.

De Grieken vereerden allemaal dezelfde goden, maar in iedere polis was een andere god het belangrijkst. Dit was de beschermgod(in) van de polis. De Grieken geloofden dat deze god(in) de stad gesticht had en altijd aan hun kant stond in geval van oorlog of rampen. De manieren waarop goden vereerd werden kon ook verschillen per polis.
De Grieken hebben prachtige tempels gebouwd voor hun goden. De Grieken geloofden dat als ze goed zouden zijn voor de goden, de goden goed zouden zijn voor hen. Ze brachten offers aan de goden in de vorm van voedsel of dieren en hielden feesten of sportwedstrijden ter ere van hen. De Olympische Spelen werden bijvoorbeeld gehouden ter ere van Zeus.



Slide 2 - Diapositive

De Griekse goden
• De rol die de goden toegekend kregen was in alle poleis hetzelfde: de goden regelde het dagelijks leven.

• Alles wat er op aarde gebeurde konden de goden een hand in hebben: je lot, geluk, liefde, maar ook natuurrampen of zonneschijn.

• Om de goden hierin te stemmen was offeren noodzakelijk. 

Slide 3 - Diapositive

Probleem

– Boer 1 heeft een probleem. Het is al een tijdje droog. Zijn wijnoogst lijkt te gaan mislukken.
- Boer 2 heeft het zelfde probleem met het graan.

–Beide willen het tij keren. Hiervoor denken zij de hulp van de goden nodig te hebben.

–Welke god moet boer 1 en welke god moet boer 2 aanspreken?
–Hoe kan hij hem / haar gunstig stemmen?
- Waarom?

Slide 4 - Diapositive

Waarom spreken de boeren een god aan? Welke god zet boer 1 in? Welke god zet boer 2 in? Hoe stemt hij de god gunstig?

Slide 5 - Question ouverte

Helaas.......
De droogte blijft aanhouden. Beide boeren zijn radeloos. Wat te doen? 
Dan komt er een filosoof naar hen toe. Hij vertelt hen iets… 
(lees blz 22; wetenschappelijk denken)

- Wat zal de filosoof hem vertellen? 
- Waar baseert de filosoof zich op? 
- Hoe zal de boer reageren? 
(5 minuten)

Slide 6 - Diapositive

•Wat zal de filosoof hem vertellen?
•Waar baseert de filosoof zich op
•Hoe zal de boer reageren?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Zelf aan het werk
Invullen schema religies
Daarna
werken aan weektaak

Slide 15 - Diapositive

Afsluiten: check op leerdoelen
- Ik kan beschrijven door wie, wanneer, waarom en op
welke manier het Jodendom + het Christendom  ontwikkelden 
- Ik kan met voorbeelden verklaren waarom het
Christendom aantrekkelijk was 
- Ik kan met argumenten toelichten waarom het
Christendom eerst een bedreiding en later een voordeel vormde voor de Romeinse keizers . 

Slide 16 - Diapositive