pers vnw in vierde naamval

Stunde 37
in dit uur:
-herhalen we de grammatica mbt de pers. vnw
- leer je hoe voorzetsels hebben het pers. vnw veranderen



1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Stunde 37
in dit uur:
-herhalen we de grammatica mbt de pers. vnw
- leer je hoe voorzetsels hebben het pers. vnw veranderen



Slide 1 - Diapositive

lesdoelen
lesdoelen:
  • ik weet hoe de pers. vnw vervoegd worden in de 1e, 3e, 4e naamval , dus in onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp
  • ik weet welke invloed voorzetsels hebben op het pers. vnw

Slide 2 - Diapositive

pers vnw 1e naamval (onderwerp)



ich 
du 
er/sie/es
wir
ihr 
Sie/sie

Slide 3 - Diapositive

pers. vnw als lijd. voorwerp
In een zin kan een pers. vnw een lijdend voorwerp zijn. Bijv.
Ik zie haar -> ich sehe sie
Ik - O
zie = pv
sie - lv

Slide 4 - Diapositive

persoonlijk vnw als lijd voorwerp
een aantal voorbeelden:
ik zie hem - ich sehe ihn
hij ziet mij - er sieht mich
wij zien jullie - wir sehen euch
jij ziet hen - du siehst sie

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Vul het juiste persoonlijk vnw in:
Ich suche ....... (jou)
A
du
B
dir
C
dich
D
mich

Slide 8 - Quiz

vierde naamval
een vierde naamval krijg je dus door de persoon als lijdend voorwerp in de zin staat. 
Maarrr... ook een voorzetsel kan een vierde naamval tot gevolg hebben:

Slide 9 - Diapositive

voorzetsels 4e naamval
Je hebt gemerkt dat na het voorzetsel 'für' het persoonlijk vnw verandert. Deze verandering staat in de vierde naamval. Nu zijn er nog meer voorzetsels waardoor het pers. vnw verandert in de vierde naamval:

Slide 10 - Diapositive

voorzetsels vierde naamval
bis - tot
durch - door
für - (bestemd) voor
gegen - tegen
ohne - zonder
um - om
Na deze vz verandert het pers. vnw in de vierde naamval

Slide 11 - Diapositive

voorbeelden
Peter spielt gegen dich.
Wir essen ohne euch.
Machst du dir Sorgen um  mir?
Ich fahre bis ihr

Slide 12 - Diapositive

pers. vnw als meew. voorwerp
In een zin kan een pers. vnw een meew. vw zijn. 
voorbeeld:
hij geeft bloemen aan mij -> er gebt mir Blumen
ich schrijf u een brief -> ich schreibt Ihnen einen Brief
er =  O
Blumen = LV
mir = MW

Slide 13 - Diapositive

persoonlijk vnw 3e naamval

ich -> mir
du -> dir
er -> ihm
sie -> ihr
es -> ihm







wir -> uns
ihr -> euch
Sie -> Ihnen
sie -> ihnen
wer -> wem

Slide 14 - Diapositive

derde naamval
Je hebt gezien dat een derde naamval ontstaat bij een meewerkend voorwerp.
Maarrr..... ook bij de derde naamval zijn er voorzetsels. 
Deze voorzetsels veroorzaken dus dat en pers. vnw. in een  
dativ (derde naamval) verandert. 
Dit zijn de volgende:

Slide 15 - Diapositive

voorzetsels derde naamval
aus - uit
bei - bij
mit - met
nach - na / naar
seit - sinds
von - van / door
zu - naar (bij personen)

Slide 16 - Diapositive

voorbeelden
Aus ihm wird sicher ein guter Bäcker.
Willst du heute bei mir essen?
Gehst du mit ihr in die Eisdiele?
Wir treffen uns nach der Pause.
Ich habe seit Freitag ein neues Zimmer.
Das Buch ist von Ihnen.
Wir kommen gerne zu euch. 

Slide 17 - Diapositive

Vul de juiste vorm in:
ich komme zu ... (jullie)

Slide 18 - Question ouverte

Vul de juist vorm in:
Will er heute bei .... (u) essen?

Slide 19 - Question ouverte