Carnaval / Vasteloavend

Carnaval
Vasteloavend
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Carnaval
Vasteloavend

Slide 1 - Diapositive

Vier jij carnaval?
Vier jij carnaval?
Ja, dit heb ik wel eens gedaan.
Nee, dat vind ik niet leuk.
Nee, dat mag ik niet.
Ja, dat vind ik geweldig!

Slide 2 - Sondage

Carnaval
Carnaval

Slide 3 - Carte mentale

Rooms-Katholiek feest!

  • Carnaval/vasteloavend (3 dagen)
  • Aswoensdag 
  • Vastenperiode
  • Pasen

Slide 4 - Diapositive

Carnaval

Latijn = Carne vale
Betekenis = vaarwel vlees


Dus nog 3 dagen:



Vasteloavend

Limburgs = Vasteloavend
Betekenis = De avonden voor                         het vasten. 

Dus nog 3 dagen:


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Vier jij carnaval?
Ben je weleens verkleed geweest tijdens carnaval?
Ja, dit heb ik wel eens gedaan.
Nee, dat heb ik nooit gedaan.
Ja, maar liever niet (meer)
Nee, nog nooit.

Slide 7 - Sondage


Hoe ben je verkleed geweest?

Slide 8 - Question ouverte

Even een paar carnavalsvragen!!

Slide 9 - Diapositive



Wie is dit?
A
Rob Kemps
B
De Zanger van de Snollebollekes
C
Winnaar Slimste mens van Nederland
D
Matthijs van Nieuwkerk

Slide 10 - Quiz


In welke stad vieren ze zo carnaval?
A
Parijs
B
Barcelona
C
Milaan
D
Venetië

Slide 11 - Quiz



Wat is de naam van Veldhoven tijdens Carnaval?
A
Rommelgat
B
Lampegat
C
Striepersgat
D
Klompengat

Slide 12 - Quiz

Vier jij carnaval?
Heb je wel ooit meegelopen in een carnavalsoptocht?
Ja, dit heb ik wel eens gedaan.
Ja, daar maak ik altijd veel werk van.
Ja, (bijna) ieder jaar.

Slide 13 - Sondage

Vier jij carnaval?
Dit jaar zijn er vanwege de Corona geen carnavalsoptochten, wat vind je?
Dit vind ik erg jammer.
Dat maakt mij niets uit.

Slide 14 - Sondage

Slide 15 - Vidéo

Even een paar carnavalsvragen!!

Slide 16 - Diapositive



Volgens een carnavalshit staat er een dier in de gang. Welk dier?
A
Ezel
B
Geit
C
Olifant
D
Paard

Slide 17 - Quiz


Hoe eindigt deze carnavalshit?
'Het dondert en 't bliksemt en 't regent meters .......
A
Water
B
Bier
C
Wijn
D
Snoep

Slide 18 - Quiz


In welk land vieren ze zo carnaval?
A
Brazilië
B
Portugal
C
Italië
D
Mexico

Slide 19 - Quiz


Hoe noemen we dit?
A
Cabaret
B
Stand-Up Comedy
C
Tonpraten
D
Grappenmaker

Slide 20 - Quiz

De geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning.

 Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 21 - Diapositive

De geschiedenis
  1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

Slide 22 - Diapositive

Welke stad heet
Tullepetaonestad?
A
Tilburg
B
Oosterhout
C
Den Bosch
D
Roosendaal

Slide 23 - Quiz

Uit hoeveel personen
bestaat de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 25 - Quiz

Welke stad heet
Paerehat?
A
's-Heerenhoek
B
Ovezande
C
Goes
D
Heinkenszand

Slide 26 - Quiz

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 27 - Quiz

Welke stad heet
Vossestad?
A
Terneuzen
B
Hulst
C
Sluis
D
Axel

Slide 28 - Quiz

Wat doe je na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 29 - Quiz

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 30 - Quiz

Welke stad heet
Pikpot
A
's-Heerenhoek
B
Ovezande
C
Borsele
D
Kwadendamme

Slide 31 - Quiz

Welke stad heet
Oeteldonk?
A
Oosterhout
B
Bavel
C
Eindhoven
D
Den Bosch

Slide 32 - Quiz

Hoe heet deze band?
A
leeggeblazen
B
opgeblazen
C
afgeblazen
D
uitgeblazen

Slide 33 - Quiz

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 34 - Quiz

Welke stad heet
Krabbegat?
A
Bergen op Zoom
B
Den Bosch
C
Oosterhout
D
Eindhoven

Slide 35 - Quiz

Welke stad heet
Kielegat?
A
Roosendaal
B
Breda
C
Etten Leur
D
Bergen op Zoom

Slide 36 - Quiz

Wat heb je geleerd over carnaval?
Wat heb je geleerd over carnaval?

Slide 37 - Question ouverte