Introductie farmacologie en medicatieveiligheid

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Mag je een tablet halveren?
A
Nee, dit mag niet
B
Ja, dit mag wel
C
Nee, want dit moet eerst door de arts voorgeschreven zijn
D
Ja, alleen als het tablet een gleuf of deelstreepje bevat

Slide 22 - Quiz

Je mag een cliënt altijd paracetamol geven. Dit was hij namelijk ook gewend in de thuissituatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Mag je een tablet fijnmalen?
A
Dit mag alleen bij tabletten
B
Dit mag alleen bij capsules
C
Dit mag alleen op verzoek van de arts
D
Je mag dit ten alle tijden zelf bepalen

Slide 24 - Quiz

Als de cliënt weigert zijn medicatie in te nemen, mag je dit verstoppen in vla
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Wat is hoogstwaarschijnlijk waar:
De verzorgende heeft de verkeerde insuline toegediend
A
De verzorgende is niet bekwaam
B
Er heeft geen 2e controle plaatsgevonden
C
De cliënt heeft beter moeten opletten
D
Het was te druk op de afdeling

Slide 26 - Quiz

Welke van de 5 J's hoort er niet bij
A
Juiste cliënt
B
Juiste dosis
C
Juiste houdbaarheidsdatum
D
Juiste toedieningsvorm

Slide 27 - Quiz

Systematische toediening betekend lokale toediening
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Wat hoort bij stap 3 van de medicatiecyclus?
A
Opslag en beheer van medicatie
B
Evaluatie
C
Leveren
D
Gereedmaken van medicatie

Slide 29 - Quiz

Bij het delen van medicatie moet je altijd handschoenen dragen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Je moet het medicijn pas aftekenen nadat het medicijn gegeven is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz