Week 4 lesson 1 may/might past continuous + reading

Wat is het verschil tussen
may en might?
1 / 11
suivant
Slide 1: Carte mentale
EngelsMiddelbare school

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat is het verschil tussen
may en might?

Slide 1 - Carte mentale

may + might
Bij may vraag je eigenlijk 'mag ik dit zien'.
Bij might vraag je  'zou ik dit mogen zien'.
de waarschijnlijkheid waarop iets kan is veel kleiner bij 'might' dan bij 'may'.  

Slide 2 - Diapositive

Welke van de twee is onwaarschijnlijker?
A
We might see some dolphins on our boat tour.
B
We may see some dolphins on our boat tour.

Slide 3 - Quiz

Straks maken jullie opdr 5 A+B
Eerst uitleg over de grammatica van opdr 6

Slide 4 - Diapositive

Hoe vertaal je deze zin:
"Ik was voetbal aan het spelen gisteravond"

Slide 5 - Question ouverte

Past continuous
Je gebruikt de past continuous om te zeggen dat je iets
aan het doen was in het verleden. 
Je gebruikt:              was/were    ww+ing
                                        I was playing football. 
Het gaat vaak samen met de past simple. (Dus TERWIJL iets ineens gebeurde, was iets anders al aan de gang)
VB:      Waarom nam jij jouw telefoon niet op?
             Nou, toen jij belde was ik mijn moeder aan het helpen.

Slide 6 - Diapositive

Vertaal deze zin:
Wij waren niet aan het opletten (opletten = pay attention)

Slide 7 - Question ouverte

Gebruik ik WAS of WERE bij he/she/it?
A
were
B
was

Slide 8 - Quiz

Gebruik ik WAS of WERE bij 'I' (ik)?
A
were
B
was

Slide 9 - Quiz

Gebruik ik WAS of WERE bij 'you/we/they'?
A
was
B
were

Slide 10 - Quiz

Time to work!! 
1. Maak opdr 5 en 6 in New Interface (leermiddelen). 
2. Daarna op oefenprogramma Engels maken jullie 3 opdrachten. 
3. Deze twee delen af? Dan pas mag je gaan. 

Slide 11 - Diapositive