2.1 Hoe wordt je wie je bent?

2.1 Hoe word je wie je bent?
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.1 Hoe word je wie je bent?

Slide 1 - Diapositive

Begrippen:
- Socialisatie
- Cultuur
- Aangeboren / nature
- Aangeleerd / nurture 

Waar socialiseer je? 

Slide 2 - Diapositive

Aangeboren kenmerken:
Bijvoorbeeld:

  • Talent
  • Verlegenheid
  • ADHD
  • Dyslexie 

Welke kun jij bedenken?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Aangeleerde kenmerken:
Bijvoorbeeld:

  • Je eet met mes en vork.
  • Je spreekt de Nederlandse taal
  • Je gaat naar de wc als je moet.
  • Je komt op tijd in de les.
  • Je hebt respect voor anderen.

Welke kun jij bedenken?

Slide 5 - Diapositive

Iets leren hoeft niet altijd positief te zijn.
Scheld jij met kanker?

Slide 6 - Sondage

Cultuur:
Alle waarden, normen en gewoonten die mensen in een bepaalde samenleving samenleving met elkaar delen. 

Slide 7 - Diapositive

Noem een typisch Nederlandse gewoonte:

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Vidéo

Socialisatie:
  • Het bewust of onbewust aanleren van normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen heet socialisatie

  • Hierin zit het woord sociaal wat te maken heeft met hoe mensen met elkaar omgaan

Slide 10 - Diapositive

Waar vindt socialisatie plaats?
  • In het gezin.
  • Op school.
  • Door je vrienden.
  • Op sportclubs.
  • Op je werk.
  • Door je geloof.
  • Door media.
  • Door de overheid.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Nature of nurture?
Nurture aanhangers: 
Vinden dat je de belangrijkste dingen aangeleerd krijgt. Bijvoorbeeld:
  • Een muziekinstrument bespelen.
  • Jezelf beheersen.

Nature aanhangers:
Leggen vooral de nadruk op aangeboren kenmerken. Bijvoorbeeld:
  • Voetbaltalent.
  • Seksuele voorkeur.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

nature of nurture?

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
Maken opdracht 2, 4, 6, 7, 8 en 10 op blz. 29 t/m 31

Slide 16 - Diapositive

Test jezelf:
Check op de volgende slides of je de informatie van dit hoofdstuk al goed hebt aangeleerd. 

Slide 17 - Diapositive

Eigenschappen zijn aangeboren of aangeleerd.
Je ... is vooral aangeleerd.

Welk woord of welke woorden kun je hier invullen?
A
muzieksmaak
B
technisch inzicht
C
taalgevoel
D
voetbaltalent

Slide 18 - Quiz

Voor veel Nederlanders is het moeilijk om Chinees te leren spreken, omdat:
A
taal een aangeboren eigenschap is.
B
Chinees veel moeilijker is dan bijvoorbeeld Japans of Arabisch.
C
zij niet opgevoed zijn met de Chinese taal.
D
je een taal vooral onbewust aanleert.

Slide 19 - Quiz

Socialisatie betekent dat mensen:
A
kenmerken van een groep aanleren.
B
allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
verschillende culturen leren kennen.
D
alle aangeboren eigenschappen afleren.

Slide 20 - Quiz




Waarom is deze foto
een voorbeeld van
socialisatie?
Waarom is deze foto een voorbeeld van socialisatie?

Slide 21 - Question ouverte

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Socialisatie is het aanleren van kenmerken als waarden, normen en gewoonten.
2. Socialisatie gaat bewust en onbewust.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 22 - Quiz

Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?
A
Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig.
B
Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
C
Vanaf de geboorte.
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat.

Slide 23 - Quiz

Sleep het goede gedrag naar de juiste socialisator.
Docent
Trainer
Social media
Ouders
Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
Je meldt je van tevoren af voor een training.
Je laat het beste van jezelf zien.
Je bent op de afgesproken tijd thuis.

Slide 24 - Question de remorquage

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Door socialisatie leer je welk gedrag anderen van jou verwachten.
2. Socialisatie en cultuur staan los van elkaar.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 25 - Quiz

Veel organisaties hebben invloed op iemands waarden, normen en gedrag.

Welke is het belangrijkst voor kleine kinderen?
A
Het gezin
B
De media
C
Het geloof
D
School

Slide 26 - Quiz

Sleep het kenmerk naar nature of nurture.
Nature
Nurture
Haarkleur
Met bestek eten
Gluten-
allergie
Lengte
Kunnen schrijven

Slide 27 - Question de remorquage