Woordenlijst kerst

woordenlijst Kerst
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

woordenlijst Kerst

Slide 1 - Diapositive

woordenlijst kerst
de kerstboom                  de kerstsok         de ezel     

bedienen                            de kribbe               het rendier

de spar                               de kerststal          de kerstman

de kerstbal                        de kalkoen            bedienen



Slide 2 - Diapositive

Waar woont de Kerstman?
A
De Noordpool
B
De Zuidpool
C
In Spanje
D
In een iglo

Slide 3 - Quiz

Wie heeft het uiterlijk van de Kerstman bedacht?
A
De Kerk
B
De Paus
C
Coca Cola
D
De president van Amerika

Slide 4 - Quiz

De kerstboom

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Vidéo

Welke boomsoort wordt vaak gebruikt als kerstboom?
A
B
C

Slide 7 - Quiz

de spar

Slide 8 - Diapositive

Los de sommen op 
en versier de boom!
9
21
30
8

Slide 9 - Question de remorquage


Let goed op! Wat zie je verschijnen?
 Antwoord zo snel mogelijk.
A
zuurstok
B
kerstboom
C
slee
D
kerstbal

Slide 10 - Quiz

                                      De ezel

Slide 11 - Diapositive

Hoe noem je een vrouwtjes ezel?
A
een ezelaar
B
een ezellin
C
een ezeles
D
een merrieezel

Slide 12 - Quiz

Welke dieren horen thuis in de Kerststal ?
A
schapen, koeien, een paard en een ezel
B
een ezel, kippen, konijnen en een paard
C
schapen, lammeren, een os een ezel en een dromedaris
D
goudvissen

Slide 13 - Quiz

Ezelsbruggetjes

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

een kribbe is .....
A
iets wat je in een stal ziet
B
Het bedje voor Jezus
C
een voerbak voor dieren
D
een wieg

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Bedienen

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

1

Slide 25 - Vidéo

Hoe heet dat ding op de kop van een rendier?
A
hoorns
B
een karwei
C
een gewei
D
een stekel

Slide 26 - Quiz

Bekijk dit filmpje.
Let goed op alle details.

Slide 27 - Diapositive


Hoeveel kerstballen kon
je rond de tv zien liggen en hangen? 
A
drie
B
vijf
C
vier
D
negen

Slide 28 - Quiz


Hoe vaak zag je een echte
kerstman in het filmpje? 
A
één keer
B
twee keer
C
drie keer
D
vier keer

Slide 29 - Quiz


Hoe heet deze 
sneeuwpop?
A
Olaf
B
Ollie
C
Oscar
D
Otto

Slide 30 - Quiz

Buon Natale e Felice Anno Nuovo!
In welke taal word jou een fijne Kerst gewenst?
A
Spaans
B
Italiaans
C
Duits
D
Frans

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Hoeveel sokken zag je op de foto?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 33 - Quiz

In Canada heeft de Kerstman een eigen postcode.
Wat is deze postcode?
A
2512 SC
B
SANTA 2512
C
H0H 0H0
D
XMAS 1900

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo

Je zag Sven uit Frozen. Maar hoe heet het rendier van de Kerstman?

Slide 36 - Question ouverte

Op welke dag wordt eerste Kerstdag gevierd?
A
Zondag
B
31 december
C
25 december
D
1 januari

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Vidéo

Hoeveel Minions droegen er een kerstmuts in dit filmpje?
A
allemaal
B
drie
C
eentje
D
twee

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Vidéo

Begin van het filmpje.
Midden van het filmpje.
Eind van het filmpje.

Slide 41 - Question de remorquage

Fijne feestdagen

Slide 42 - Diapositive