SMART doelen opstellen


SMART DOELEN
Formuleren
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon


SMART DOELEN
Formuleren

Slide 1 - Diapositive

Wat is SMART?

Slide 2 - Carte mentale

SMART doelen
  • Duidelijk (voor iedereen) wat het resultaat moet zijn
  • Minder vrijblijvend
  • Je stelt een termijn
  • Meer kans dat je je doel behaald 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

De S in SMART staat voor
A
Spectaculair
B
Specialistisch
C
Specifiek
D
Spannend

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de SMART- doelen?
A
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Relax, Toekomst
B
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
C
Speciaal, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Toekomst

Slide 6 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van een SMART doel?
A
Ondersteun Peter bij het zo spoedig mogelijk zelfstandig wonen
B
Binnen 2 weken smeert Hannah zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt op de woongroep
C
De begeleider helpt Wendy bij het uiten van haar emoties
D
Binnen 3 weken gaat Hans beter om met zijn emoties en wordt hij minder snel boos

Slide 7 - Quiz

De M van een een SMART-doel betekent
A
Makkelijk
B
Meetbaar
C
Menselijk
D
Magisch

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Waar staat het voor?
S - Specifiek - Wil zeggen dat het doel niet vaag maar concreet is.

M - Meetbaar - Is het resultaat zichtbaar?

A - Acceptabel - kan hij dat ook en is het duidelijk?

R - Realistisch - Verwijst naar de haalbaarheid van doelen.

T - Tijdsgebonden -  Wil zeggen hoe lang je erover gaat doen.

Slide 10 - Diapositive

Waar moet je rekening mee houden
Wat is mijn doel, wat wil ik bereiken
Welk resultaat levert dat op (meetbare termen)
Is het doel bereikbaar (niet te moeilijk/makkelijk)
Is mijn realistische doel ook relevant
Sta ik wel achter mijn doel (acceptabel)
Zijn mijn doelen haalbaar op korte termijn

Slide 11 - Diapositive

Wees positief
Ik.............  kan verklaren, benoemen ,begrijp ,pas toe, weet, heb inzicht in. 
(doe-meet- actie woorden)
Actie werkwoorden maken je doel specifiek en meetbaar

Slide 12 - Diapositive

Hulp vragen

Slide 13 - Diapositive

Maak hier een SMART doel van:
De student heeft alles af

Slide 14 - Question ouverte

Maak hier een SMART doel van:
Ik ga proberen feedback te vragen

Slide 15 - Question ouverte

Ik kom beter voor mezelf op en werk bijna niet meer extra.

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive