het voortgangsdossier tijdens je stage

• Bpv
• MBO
• Studiejaar 1

het voortgangsdossier tijdens je stage

Leerdoelen

• Aan het einde van de les weet je wat jij in het voortgangsdossier moet invullen. 
• je weet waar jij iets moet invullen en waar je praktijkopleider iets moet invullen.
• Je weet hoe je een opdracht moet maken uit het  voortgangsdossier. 
  

Opdracht

• Blader door het voorgangsdossier. (5 minuten)
• Wat staat er in?  
• Vraag de woorden die je niet begrijpt. 
• Wat betekent BPV?

Wat zie je in het voortgangsdossier (2 minuten)

Wat is een voortgangsdossier?

Het voortgangsdossier is een document /boekje waarin wordt bijgehouden hoe het met jou op de stage gaat.

- jij vult dingen in

- de praktijkopleider vult dingen in 

- de praktijkopleider noemt dit ook wel: stageverslag

woorden: praktijkopleider, document, voortgang, BPV, stageverslag

Wat is BPV ?

1. Beroeps Praktijk Vorming
2. Bio Presentatie Vereniging
3. De lessen op school
4. Stage

Voortgangsdossier

• In het volgend schooljaar kijken we ook elke week samen naar dit voortgangsdossier. ('het groene boekje')
• We bereiden de opdrachten die jij moet doen, voor
• de opdrachten worden uitgelegd, en we kijken of je de opdrachten op tijd af hebt.
• Het voortgangsdossier is héél belangrijk! Het gaat over jouw stage!

Wat zit er allemaal in het voortgangsdossier?

• afspraken: blz. 8
• urenlijst
• aftekenlijst BPV opdrachten (blz. 13)
• BPV opdrachten
• Aftekenlijsten Nederland/Burgerschap/ Rekenen/ Vaktheorie

Opdracht

• 2 minuten
• Kijk naar blz. 8

Vraag 1: wanneer ga je pagina 8 invullen?
vraag 1: Wat moet je doen als je ziek bent op een stagedag?

vraag 2: Waarom is dat? 

Opdracht

• 2 minuten
• Kijk naar blz. 9

Vraag 1: je begint om 8.30 en gaat om 16.30 naar huis op 03 juni. Hoeveel uren vul je in

1. mét pauze van 1 uur

2. zonder pauze van 1 uur

Opdracht: 

(2 minuten) 

De stageopdrachten beginnen op bladzijde 14 en gaan door tot pagina 95. Kijk naar één opdracht. 

Elke stageopdrachten heeft 3 stappen.

Welke drie stappen zijn dat? 

1

2

3

Stage opdrachten

Van je docent hoor je wanneer je stageopdracht klaar moet zijn. In de les op school bespreken we de opdrachten en we werken er aan. 

• Voorbereiden doen wij op school
• uitvoeren op de stage
• afronden: thuis of op school
• als jouw opdracht klaar is, laten zien aan je praktijkopleider
• Top, Tip, handtekening en paraaf op blz. 13

Tip en Top 

Aan het einde van een stageopdracht bij 'Doen' vraag je aanje praktijkopleider een tip en een top

• wat is een tip?
• wat is een top?

Wat is een tip?

1. Je hebt het goed gedaan!
2. Een tent om in te kamperen
3. 'WIl je harder praten?, de mensen verstaan je niet'
4. Het zit binnenin een appel

Handtekening en paraaf 

handtekening

paraaf     

de opdrachten

Blader door het voortgangsdossier en kijk naar de opdrachten. 

Welke opdrachten vind je leuk om te gaan doen? (5 minuten)

opdrachten

(Voorbeeld)

1. De rondleiding blz. 14

de woorden: rondleiding, afdelingen, ruimte, magazijn, voorstellen, kantine

2. Afdelingen blz. 17

de woorden: afdeling, functie, ruimte,

5. Hulpmiddelen blz. 27: 

de woorden: hulpmiddelen, apparaten, voorwerpen, gereedschappen, materialen

opdracht om te oefenen

kiezen uit  2  dingen: 

1.  Opdracht C4 blz. 53. Een praatje maken

Oefen dit met een leerling uit jouw klas. ZIj zijn nu even je collega's!

de woorden: praatje maken, hobby, collega

2. óf: Opdracht S5, pag. 27 moet je vertellen welke hulpmiddelen je gebruikt  bij jouw stage. Lees de opdracht en vul deze in voor jouw docent (dus alsof jij hier op school stageloopt!). 

5. Hulpmiddelen: 

de woorden: hulpmiddelen, apparaten, voorwerpen, gereedschappen, materialen

óf: 

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.