Toets Ecologie bespreken

Toets Ecologie bespreken
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Toets Ecologie bespreken

Slide 1 - Diapositive

Lees de tekst
Hengelaarvissen leven in de diepe, donkere delen van de oceaan. Hengelaarvissen hebben op hun kop een lange lichtgevende ‘hengel’. Door het licht worden mosselen, garnalen en andere vissen naar de bek van de hengelaarvis gelokt. Daardoor kan de hengelaarvis ze gemakkelijk vangen. Bij het jagen kunnen hengelaarvissen zich bijna onzichtbaar maken. Ze kunnen hun kleur aanpassen aan hun omgeving. Ook kunnen ze bulten, wratten, haren en flappen laten groeien. Daardoor vallen ze nog minder op. Een natuurlijke vijand van de hengelaarvis is de lansvis. 

Slide 2 - Diapositive

Welke aanpassing hebben hengelaarvissen om niet op te vallen?
A
Ze hebben een lichtgevende hengel.
B
Ze kunnen hun kleur veranderen.
C
Ze leven op grote diepte.

Slide 3 - Quiz

Door overbevissing neemt het aantal garnalen en mosselen in de oceaan af.

→ Leg uit welke invloed dit heeft op het aantal lansvissen.

Slide 4 - Question ouverte

Leg uit dat hengelaarvissen alleen dierlijk voedsel eten.

Slide 5 - Question ouverte

Lees de tekst
Hengelaarvissen leven in de diepe, donkere delen van de oceaan. Hengelaarvissen hebben op hun kop een lange lichtgevende ‘hengel’. Door het licht worden mosselen, garnalen en andere vissen naar de bek van de hengelaarvis gelokt. Daardoor kan de hengelaarvis ze gemakkelijk vangen. Bij het jagen kunnen hengelaarvissen zich bijna onzichtbaar maken. Ze kunnen hun kleur aanpassen aan hun omgeving. Ook kunnen ze bulten, wratten, haren en flappen laten groeien. Daardoor vallen ze nog minder op. Een natuurlijke vijand van de hengelaarvis is de lansvis. 

Slide 6 - Diapositive

In de afbeelding is een deel van een voedselweb in een weiland getekend.

Welke organismen staan altijd aan het begin van een voedselweb?
A
consumenten
B
producenten
C
reducenten

Slide 7 - Quiz



Wat is organisme 2?
A
consument van de eerste orde
B
consument van de tweede orde
C
consument van de derde orde
D
producent

Slide 8 - Quiz

In een naastgelegen schuur wordt muizengif gestrooid. Hierdoor neemt het aantal muizen in het weiland af.

→ Leg uit welk effect dit heeft op de populatiegrootte van de konijnen.

Slide 9 - Question ouverte

Lees de tekst:
Schotland
Twee meertjes aan de kust van Schotland liggen een kilometer van elkaar vandaan. Elk meertje staat via een eigen riviertje in verbinding met de zee, maar de meertjes staan al tientallen jaren niet meer met elkaar in verbinding.
In de twee riviertjes en de twee meertjes zwemmen forellen. Deze forellen zwemmen niet naar zee. Forellen planten zich voort met eitjes. Regelmatig blijven forelleneitjes plakken aan de poten van eenden. Zo kunnen ze vele kilometers meeliften. 


Slide 10 - Diapositive

Kies het juiste woord op je antwoord blad.

Bij de verspreiding van forelleneitjes speelt een abiotische / biotische factor een rol.

Slide 11 - Question ouverte

Behoren de forellen in beide meertjes tot dezelfde populatie? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Question ouverte

Lees de tekst:
Schotland
Twee meertjes aan de kust van Schotland liggen een kilometer van elkaar vandaan. Elk meertje staat via een eigen riviertje in verbinding met de zee, maar de meertjes staan al tientallen jaren niet meer met elkaar in verbinding.
In de twee riviertjes en de twee meertjes zwemmen forellen. Deze forellen zwemmen niet naar zee. Forellen planten zich voort met eitjes. Regelmatig blijven forelleneitjes plakken aan de poten van eenden. Zo kunnen ze vele kilometers meeliften. 


Slide 13 - Diapositive