Vaccineren: waarom en hoe werkt het? online

Vaccineren
Waarom? En hoe werkt het?
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, g, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Introduction

De eerste mensen zijn gevaccineerd tegen het coronavirus. Maar wat is een vaccin nou precies? Hoe werkt een vaccin en hoe wordt het gemaakt? We vroegen het aan Bart Haagmans. Hij is viroloog bij het Erasmus MC, dat is een ziekenhuis in Rotterdam waar ze ook onderzoek doen.

Éléments de cette leçon

Vaccineren
Waarom? En hoe werkt het?

Slide 1 - Diapositive

Dit ga je leren!
Aan het eind van de les:

  • weet ik wat een vaccin is en hoe het ervoor zorgt dat je beschermd bent tegen het coronavirus.
  • weet ik waarom vaccinaties belangrijk zijn.
  • weet ik hoe vaccins ontwikkeld worden.
  • weet ik welke rol de wetenschap speelt in het ontwikkelen van vaccinaties.
  • begrijp ik de belangrijke woorden die met vaccineren te maken hebben.

Slide 2 - Diapositive


Heb jij corona gehad of ken jij iemand die besmet is (geweest)
met het coronavirus?  Wat wil  of kun je erover vertellen?

Slide 3 - Question ouverte

Na het filmpje ga je antwoord geven op vragen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Er bestaan meerdere coronavirussen
A
waar
B
nietwaar

Slide 6 - Quiz

Corona is een Latijns woord
voor 'kroon'
A
waar
B
nietwaar

Slide 7 - Quiz

Buiten de gastheer (een lichaamscel) gaat het coronavirus dood
A
waar
B
nietwaar

Slide 8 - Quiz

De ziekte die veel mensen hebben op dit moment is Covid-16
A
waar
B
nietwaar

Slide 9 - Quiz

Het coronavirus kun je, net als andere virussen, met het blote oog zien
A
waar
B
nietwaar

Slide 10 - Quiz

Van de meeste corona virussen worden mensen vooral verkouden
A
waar
B
nietwaar

Slide 11 - Quiz

Het coronavirus kan zich verspreiden doordat iemand niest / hoest
A
waar
B
nietwaar

Slide 12 - Quiz

Iemand die het coronavirus draagt noem je een bezoeker
gastheer
A
waar
B
nietwaar

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Na het lezen en bespreken van de tekst,
 ga je antwoord geven op vragen;

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive




Lees de tekst.
Wat is het juiste antwoord?
A
Virologen weten veel van virussen en ze maken vaccins
B
Virologen krijgen informatie van vaccinmakers
C
Virologen kunnen testen maken zodat je weet of je besmet bent
D
In Nederland zijn er geen virologen

Slide 17 - Quiz





Van een virus krijg je bijvoorbeeld een snotneus of koorts. 
Als je een virus hebt, gaat je lichaam in de aanval. Je kunt dit zien als een legertje soldaten dat tegen het virus vecht. 
Je lijf maakt dan als het ware zelf medicijnen aan. Die noemen we antistoffen
De antistoffen zorgen ervoor dat je een volgende keer niet meer ziek wordt of veel minder ziek wordt van dat virus. 




Een vaccin
zorgt ervoor dat je lichaam het virus al kent en alvast antistoffen aanmaakt vóórdat je ziek wordt. 
Als je later met het echte virus in aanraking komt, herkent je lichaam dit. 
Je lijf weet dan al hoe het dat virus moet bestrijden en je wordt niet ziek. 
Je bent na vaccinatie – voor een bepaalde periode – dus beschermd tegen het echte virus. Immuniteit heet dat.” 

Slide 18 - Diapositive

Spoetnik V
Russisch vaccin
Volkskrant 3 februari 2021

Slide 19 - Diapositive



Een vaccin zorgt ervoor dat je lichaam
het virus al kent en al antistoffen aanmaakt vóórdat je ziek wordt.
Jouw lichaam onthoudt hoe ze die antistoffen kan aanmaken.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 20 - Quiz




“Vaccinatie zorgt ervoor dat minder mensen ziek worden. En dat dus minder mensen naar het ziekenhuis hoeven of zelfs doodgaan. Daarnaast zorgt vaccinatie ervoor dat virussen zich minder verspreiden. Mensen die
gevaar lopen – bijvoorbeeld ouderen en mensen die al een andere ziekte hebben – worden dan beter beschermd. Zo helpen we elkaar.  Elk najaar kunnen ouderen en zieken een griepprik krijgen. Dat is ook een vaccin.
Hiermee voorkom je een golf van zieken. 



Nu met corona is dat anders:
Het virus was al ver verspreid voordat er vaccins waren. We hebben dus nog flink wat in te halen. Maar alleen vaccineren is niet genoeg. We moeten nog steeds goed onze
handen blijven wassen. Ook is het belangrijk
om zo min mogelijk met je vingers je gezicht aan te raken. En voel je je niet lekker of ben je
ziek? Blijf dan thuis tot je weer beter bent.
Zo houden we samen het virus onder controle.” 

Slide 21 - Diapositive




Het Coronavirus was al verspreid
voordat er vaccins waren.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 22 - Quiz






Wetenschappers bekijken welke onderdelen van een virus ervoor zorgen dat je ziek wordt. En welke virusonderdelen je lichaam aansporen om antistoffen aan te maken. 
Bij het maken van een vaccin worden de ziekmakende stoffen uit het virus gehaald en niet gebruikt. 
Je wordt na een vaccinatie dus niet ziek. 





“Er zitten stoffen in een vaccin die op het virus lijken.  Daar reageert je lichaam op door antistoffen aan te maken. Ieder vaccin wordt goed getest, in een laboratorium en later op proefpersonen . 
Werkt het vaccin goed en is het veilig? 
Dan wordt er heel veel van gemaakt. 
Zodat zoveel mogelijk mensen een prik kunnen krijgen.” 

Slide 23 - Diapositive




Bij het maken van een vaccin worden de ziekmakende stoffen van het coronavirus in het lichaam gespoten
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 24 - Quiz





E zijn verschillende vaccins. 
Ze zorgen er allemaal voor dat het lichaam  antistoffen aanmaakt die werken tegen het Coronavirus.

Een voorbeeld: Er is een vaccin waarbij ze wat ongevaarlijke erfelijke stoffen van corona verstoppen in een ander,  onschadelijk virus, waar je niet ziek van wordt. 
                                                                    
Na de vaccinatie kan iemand bijv. een zere arm, wat hoofdpijn of spierpijn krijgen of vermoeid worden. Maximaal duurt dat ong. 2 dagen. Het lichaam is dan aan het vechten tegen een nep-infectie. Maar: Het werkt aan de immuniteit tegen het coronavirus. Na de 2e prik groeit die weerstand nog verder.
Zelden krijgt iemand koorts.

Slide 25 - Diapositive


Vaccin:

Soms verstoppen wetenschappers een beetje ongevaarlijk genetisch (erfelijk) materiaal in een ander, onschadelijk virus waar je niet ziek van wordt.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 26 - Quiz





“Waarschijnlijk niet. Het is vooral belangrijk dat ouderen en mensen die
al een andere ziekte hebben, gevaccineerd worden. Net als de mensen  die veel met ouderen en zieken te maken hebben, zoals ziekenhuizen verpleeghuismedewerkers. Daarna zijn de andere volwassenen  aan de beurt. Als straks blijkt dat dit niet voldoende is, zouden kinderen ook eventueel een prik kunnen krijgen. Maar nu dus nog niet.”




Als veel mensen gevaccineerd zijn dan worden er veel minder mensen ziek en er komen dan minder mensen in het ziekenhuis te liggen met Covid-19. Mensen zullen elkaar minder besmetten.  Het virus blijft dan wel bestaan, maar dan is het gevaar minder groot. Je kan het dan vergelijken met griep. Dit virus vormt dan nog steeds een risico voor mensen met 
een minder goede weerstand. 
.............. Toch is het nog niet bekend of je elkaar straks zonder gevaar kunt knuffelen.................
Als iemand gevaccineerd is, wordt diegene niet ziek van corona. Maar misschien is diegene op een bepaald moment wel een beetje besmet. Of diegene dan een ander kan besmetten is nog onbekend. Men denkt dat dit in elk geval een stuk minder zal zijn! Daarom: knuffelen van 'ouderen of kwetsbare mensen' nog maar even niet doen.
Vitale beroepen zijn volgens de Rijksoverheid "cruciale beroepsgroepen;  Het zijn beroepen die de samenleving draaiende moeten houden"

Slide 27 - Diapositive




Het coronavirus vormt vooral een risico voor mensen met een minder goede weerstand
Ook jonge en gezonde mensen kunnen flink last hebben nadat zij dit virus hebben gehad. Bijv: vermoeid, geur/smaak is weg, concentratie problemen....... Veel van dit soort klachten worden minder maar het kan wel een tijdje duren.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 28 - Quiz

vaccin
het vaccin / de vaccinatie / gevaccineerd
Het vaccin is een vloeistof waarmee je wordt ingeënt om te voorkomen dat je ziek wordt. Dat gebeurt door middel van een prikje. Als je de prik met het vaccin hebt gehad, ben je gevaccineerd. 
viroloog
de viroloog
De viroloog is een beroep van iemand die erg veel weet over virussen. Een viroloog is een wetenschapper. Hij doet onderzoek naar virussen.
het virus
het virus
Een hele kleine 
ziekteverwekker
die ervoor kan zorgen
 dat je ziek wordt.
ziekteverschijnselen
de ziekteverschijnselen
Dat wat bij een ziekte hoort. Ziekteverschijnselen van het coronavirus zijn bijvoorbeeld koorts, hoesten en verkoudheid. 
Antistoffen
de antistoffen
Stoffen die het lichaam aanmaakt om vreemde indringers zoals virussen aan te vallen. 
besmettelijk
besmettelijk
Omdat het een nieuwe ziekte is, hebben mensen geen antistoffen en worden veel mensen ziek
Laboratorium
het laboratorium
Een ruimte waarin proeven worden gedaan voor onderzoek. Het wordt ook weleens het lab genoemd. 
virus buiten lichaam
Virus
Buiten het lichaam leeft het coronavirus misschien enkele uren - 4 dagen
vaccineren tegen het coronavirus
Proefpersonen
de proefpersonen
Iemand die meedoet aan een onderzoek of experiment.  

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Wat hoort bij elkaar? Slepen maar!
de antistoffen
immuun
de vaccinatie
C: Dit kun je vergelijken met een legertje soldaten dat tegen het virus vecht. 
A: Als je lijf weet hoe hij een virus moet bestrijden, waardoor je niet meer ziek wordt van het virus. Je bent beschermd tegen het virus.
B: Je krijgt een beetje van het virus in je lichaam door middel van een prik. De ziekmakende stoffen zijn uit het virus gehaald, waardoor je niet ziek wordt. Je lichaam maakt vast antistoffen aan, zodat je als je het virus echt krijgt, niet of minder ziek wordt.

Slide 31 - Question de remorquage

0

Slide 32 - Vidéo


Als je wordt gevaccineerd tegen het
coronavirus, word je eerst heel erg ziek.
WAAR of NIET WAAR?
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 33 - Quiz


Er zijn verschillende soorten vaccins!
WAAR of NIET WAAR?
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 34 - Quiz


Een vaccin laat je denken dat het virus in je lichaam is. 
Hierdoor start je natuurlijke ... en maakt je lichaam ... aan. 
Wat hoort er op de puntjes?
A
1. gezondheid 2. afweer.
B
1. afweer 2. antistoffen
C
1. gezelligheid 2. voedingsstoffen
D
1. conditie 2. bloed

Slide 35 - Quiz

Het ontwikkelen van een vaccin verloopt in verschillende fases. Hoe zien die eruit? Koppel!
vooraf
fase 1
fase 2
fase 3
fase 4
B: Als het vaccin goed werkt in het laboratorium wordt het vaccin getest op een kleine groep vrijwillige proefpersonen.
E: Het vaccin wordt getest in een labo-ratorium.
D: Op een grote groep mensen wordt getest hoeveel vaccin toegediend moet worden en of de proefpersonen voldoende antistoffen maken.
A: Artsen houden tijdens het gebruik van het vaccin alles goed in de gaten.
C: Het vaccin wordt getest onder een hele grote groep vrijwillige proefpersonen. De helft krijgt het vaccin. De andere helft niet. Als blijkt dat genoeg mensen die het vaccin hebben gehad niet ziek zijn geworden, dan biedt het vaccin bescherming!

Slide 36 - Question de remorquage

Hoe werkt de vaccinatie tegen het coronavirus?
Slepen maar!
1
2
3
4
5
Wetenschappers onderzoeken welke onderdelen van het virus ervoor zorgen dat je ziek wordt en welke onderdelen ervoor zorgen dat je lichaam antistoffen gaat aanmaken.
Weten-schappers halen de onderdelen die je ziek maken uit het virus.
Het vaccin wordt getest in het laboratorium.
Het vaccin wordt getest op proef-personen.
Als het vaccin goed werkt en veilig is wordt er heel veel van gemaakt en kan het vaccineren beginnen.

Slide 37 - Question de remorquage


Ken jij iemand die is ingeënt tegen het coronavirus? Of ken jij iemand die binnenkort ingeënt gaat worden? Wat kun je erover vertellen?

Slide 38 - Question ouverte


Leg in je eigen woorden uit waarom
vaccinaties belangrijk zijn. 

Slide 39 - Question ouverte


Als straks de meeste mensen zijn ingeënt en we het coronavirus onder controle hebben, wat zou jij dan het liefst als eerst gaan doen?

Slide 40 - Question ouverte

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Sondage

Slide 42 - Diapositive

Verwerking
Jij bent inmiddels een echte expert op het gebied van vaccineren tegen het coronavirus! Je gaat straks een explainer maken, waarin je leeftijdsgenoten uitlegt hoe het vaccineren tegen het coronavirus precies werkt. Bekijk eerst een voorbeeld van een explainer hiernaast.

Slide 43 - Diapositive


Wat is het doel van de maker van een explainer, denk je?
A
Hij wil je iets uitleggen. Dat doet hij door informatie te geven.
B
Hij wil je overhalen om iets te doen.
C
Hij wil je vooral vermaken door grapjes te maken.
D
Hij vertelt hoe je iets stap voor stap moet doen.

Slide 44 - Quiz

Laten we de explainer verder onderzoeken. Hij bestaat uit een inleiding - een middenstuk (de kern) en een afsluiting. Maar welk gedeelte uit het filmpje hoort bij wat? Op de volgende slide zie je gedeeltes van de tekst uit de explainer. Kun jij ontdekken wat bij de inleiding, de kern en de afsluiting hoort?
Inleiding, kern of slot?

Slide 45 - Diapositive

inleiding
kern
slot
Een geschminkt gezicht, een absurd grote mond en een rode neus. Ik was vroeger doodsbang voor clowns. En ik ben niet de enige. Veel meer mensen krijgen de kriebels van clowns. Dit is uitgezocht. In elke aflevering hebben we één onderwerp helemaal voor jullie uitgezocht. Dit keer: angst voor clowns.
Dit zijn de belangrijkste redenen waarom mensen bang zijn voor clowns:
1. Het masker van schmink. Je kunt niet zien wie er achter de schmink zit en hoe die persoon zich voelt. En dat vertrouw je niet. 2. Net niet menselijk. Clowns hebben vaak een overdreven grote neus, een brede mond en enorme handen en voeten. 3. Onvoorspelbaar gedrag. Je weet nooit wat je kunt verwachten bij een clown.
Als je nu heel erg bang bent voor clowns of ze gewoon een beetje eng vindt, houd dan dit in je achterhoofd: clowns zijn ook maar gewoon mensen!

Slide 46 - Question de remorquage

  • Een explainer is een uitlegfilmpje. 
  • In een explainer 
    wil de maker je iets leren door iets uit te leggen. Hij geeft informatie over een onderwerp. 
  • Een explainer heeft een logische opbouw: het bestaat uit een inleiding, een middenstuk met informatie en een pakkende afsluiting.
Conclusies

Slide 47 - Diapositive

Schrijf eerst de tekst voor je explainer. Denk je aan een inleiding, een middenstuk met informatie en een afsluiting? Oefen daarna je tekst en vraag iemand om jou te filmen. De tips hiernaast kunnen je helpen.
Veel succes!
Aan de slag!
Tip 1
Zorg ervoor dat je in jouw explainer in ieder geval uitlegt:
  • wat een vaccin is en hoe het ervoor zorgt dat je beschermd bent tegen het coronavirus.
  • waarom vaccins belangrijk zijn.
  • hoe vaccins ontwikkeld worden.
  • welke rol de wetenschap speelt in het ontwikkelen van vaccinaties.
Tip 2
Als je moeilijke woorden gebruikt in je explainer, leg dan uit wat ze betekenen.
Tip 3
Je mag uiteraard gebruikmaken van hulpmiddelen zoals een tekening of een poster. 

Slide 48 - Diapositive

Terugkoppeling lesdoelen & reflectie
  • Ik weet wat een vaccin is en hoe het ervoor zorgt dat je beschermd bent tegen het coronavirus.
  • Ik weet waarom vaccinaties belangrijk zijn.
  • Ik weet hoe vaccins ontwikkeld worden.
  • Ik weet welke rol de wetenschap speelt in het ontwikkelen van vaccinaties.
  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met vaccineren te maken hebben.

Draai aan het rad en beantwoord de vraag.

Slide 49 - Diapositive

Terugkoppeling eigen leervragen
Zijn jouw vragen beantwoord? Zo niet, wat kun je nog doen om achter het antwoord te komen?

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Lien

docentmateriaal
NZ les week 1 februari 2021
Als het geluid of het beeld in de LessonUP-les niet werkt dan kunnen deze linkjes gebruikt worden:

Les: Vaccineren: waarom en hoe werkt het?
Wat is het coronavirus: https://youtu.be/FTA27Vu6l8U
Wat is een vaccin en hoe wordt het ontwikkeld? https://youtu.be/faDTrNe6Li0


Les: Het immuunsysteem hoe werkt het?
Wat doet het coronavirus in ons lichaam? : https://youtu.be/GCT-4sSutgw
Hoe verslaan wij het coronavirus? : https://youtu.be/tzMXl6bpeRQ
Groepsimmuniteit, Wat is dat? : https://youtu.be/OiRJpCuI4gM

Slide 52 - Diapositive