Aantekeningen voor toets étape 3 en 4 cl3

vocabulaire LDT 38
C'est où? = waar is het?
C'est en France  = het is in Frankrijk
C'est au Portugal 
C'est aux Pays-Bas
C'est à Paris
C'est dans une région française = het is in een Franse streek
C'est sur une île = het is op een eiland
C'est à quelle distance de ta ville natale? = Het is op welke afstand vanaf jouw geboortestad
loin de  / près de = ver weg / dichtbij
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

vocabulaire LDT 38
C'est où? = waar is het?
C'est en France  = het is in Frankrijk
C'est au Portugal 
C'est aux Pays-Bas
C'est à Paris
C'est dans une région française = het is in een Franse streek
C'est sur une île = het is op een eiland
C'est à quelle distance de ta ville natale? = Het is op welke afstand vanaf jouw geboortestad
loin de  / près de = ver weg / dichtbij

Slide 1 - Diapositive

grammaire LDT 38
-la France -> en France 
Voor vrouwelijke landennaam (eindigt op e)
-le Portugal -> au Portugal
Voor mannelijke landennaam
voorbeeld: le Danemark, le Luxembourg
-les Pays-Bas -> aux Pays-Bas
Voor meervoud (eindigt op s)
voorbeeld: les États-Unis
-Voor een stad / dorp - à, bijvoorbeeld: à Paris

Slide 2 - Diapositive

grammaire LDT 40
-en France - in/naar Frankrijk / de la France - van(uit) Frankrijk
Voor vrouwelijke landennaam (eindigt op e)
-au Portugal - in/naar Portugal / du Portugal - van(uit) Portugal
Voor mannelijke landennaam
-aux Pays-Bas - in/naar NL / des Pays-Bas - van(uit) NL
Voor meervoud (eindigt op s)
-à Paris - in/naar Parijs /  de Paris / d'Athènes - van(uit) Parijs / Athene
-Na ww venir opletten!
na (re)venir - altijd de/d' ipv de la of des, wel du gebruiken
-Na ww (re)venir altijd: de/d' ipv de la / des

Slide 3 - Diapositive

pour saluer... LDT 41
Aanhef:
-cher/chère/chers/chères = lieve/beste (m/v) -> formeel
-bonjour/salut/coucou = hallo/hoi -> informeel
Afsluiting:
-bises/bisous = kusjes
-je t'embrasse = liefs
-amitiés = groetjes
-à bientôt = tot gauw
-à plus (tard) = tot later
-à tout à l'heure = tot straks

Slide 4 - Diapositive

grammaire LDT 42
= waar
Il y a des pays où les traditions sont importantes
Er zijn landen waar tradities erg belangrijk zijn.
On = men / nous
on organise chaque année la semaine de la frite
wij / men organiseert elk jaar de week van de frietjes.

Slide 5 - Diapositive

pour situer... LDT 43 3vwo
à l'intérieur de / dedans = binnen(in)
à l'extérieur de / dehors = buiten
au milieu de = midden(in)
au centre de = midden(in)
tout autour de = rondom
partout = overal
tout en haut de = bovenop
tout en bas de = onderop
au-dessus de = op
au-dessous de = onder

Slide 6 - Diapositive

pour donner son avis... LDT 51
je pense que c'est.... - ik denk dat het.... is bijv: je pense que c'est bizarre
je trouve que c'est.... - ik vind dat het.... is
selon moi - volgens mij
pour moi - voor mij
à mon avis - naar mijn mening
beau, belle - mooi
moche - lelijk
bizarre - vreemd
ennuyeux, ennuyeuse - vervelend/saai
génial(e) - te gek
intéressant(e) - interessant
original(e) - origineel
pas mal - niet slecht
surprenant(e) - verrassend

Slide 7 - Diapositive

vocabulaire LDT 52
pendant = tijdens -> pendant les cours = tijdens de lessen
pendant + tijdsaanduiding -> 
voorbeeld 1: pendant des années = al jaren / jarenlang
voorbeeld 2: pendant 10 jours = 10 dagen lang
 il y a 10 jours = 10 dagen geleden

Slide 8 - Diapositive

Verschil p.c. en imparfait LDT 53 3vwo
passé composé ->drukt een actie/gebeurtenis uit (verleden)                                  --->>> il est retourné chez ses parents

imparfait -> drukt een situatie uit (verleden)
                        --->>> il était drôle et populaire
                        drukt een gewoonte uit (verleden)
                        --->>> ils faisaient toujours tout ensemble

Hierbij hoort de grammatica van de passé composé en de imparfait uit étape 1 en 2

Slide 9 - Diapositive

vocabulaire LDT 54
très = heel/erg -> très étrange = heel/erg vreemd
trop = te(veel) -> trop étrange = te vreemd
plutôt = nogal -> plutôt étrange = nogal vreemd
assez = nogal -> assez étrange = nogal vreemd
un peu/peu = een beetje -> un peu étrange = een beetje vreemd
pas du tout = helemaal niet -> ce n'est pas du tout étrange = het is helemaal niet vreemd
beaucoup = veel

Slide 10 - Diapositive