17 maart - grammar: moeten

Werkwoorden die 'moeten' betekenen
Should
Must
Have to
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Werkwoorden die 'moeten' betekenen
Should
Must
Have to

Slide 1 - Diapositive

Havo to
Have to + werkwoord gebruik je om aan te geven dat iets moet. In het Nederlands gebruik je dan ook het werkwoord 'moeten'. Het is informeel.

we have to go home now.
we moeten nu naar huis.


Slide 2 - Diapositive

Must
must + werkwoord gebruik je om aan te geven dat iets moet. Het is dringender dan have to en je gebruikt het formeler; regels, wetten, bevelen.

You must be 18 or older to drink alcohol.
Je moet 18 of ouder zijn om alcohol te drinken.


Slide 3 - Diapositive

Must
must + werkwoord gebruik je ook om aan te geven dat iets logisch is; het kan niet anders. Het moet wel.

Suze left an hour ago. She must be home now.
Suze vertrok een uur geleden. Ze moet nu wel thuis zijn.


Slide 4 - Diapositive

should
Should + werkwoord gebruik je om aan te geven dat iets zou moeten; iets is belangrijk. Denk aan adviezen.

You should apologise to her.
Je zou je excuses moeten aanbieden aan haar.

You should stop smoking. 
Je zou moeten stoppen met roken.

Slide 5 - Diapositive

You ... follow the safety rules when operating heavy machines.
A
have to
B
must
C
should

Slide 6 - Quiz

All workers ... keep their workplace tidy.
A
have to
B
must
C
should

Slide 7 - Quiz

You look tired. You ... take a break on time.
A
have to
B
must
C
should

Slide 8 - Quiz

Everyone ... drink 2 litres of water per day.
A
have to
B
must
C
should

Slide 9 - Quiz

Remember, that invoice ... be paid today!
A
have to
B
must
C
should

Slide 10 - Quiz

Factories ... produce as little waste as possible.
A
have to
B
must
C
should

Slide 11 - Quiz

Those companies ... buy new machines every 5-6 years.
A
have to
B
must
C
should

Slide 12 - Quiz

That client ... be very angry. We sent them the wrong order!
A
have to
B
must
C
should

Slide 13 - Quiz

Lekker-aan-het-werk-les
- versterk jezelf grammatica
- vaardigheden portfolio
- SO onregelmatige werkwoorden
- leren lesson 2 t/m 4
- All Right Online: maken §3.4

Slide 14 - Diapositive