Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

Programma

• Spelling/ grammatica: bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
• Werken aan rapporteren

Doelen

• Je weet wat een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is.
• Je weet hoe je het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord moet spellen.
• Je werkt aan opdrachten voor rapporteren of schrijven

Wie weet nog waarom je het voltooid deelwoord 'gewerkt' met een 't' schrijft?

Ik heb de CP op de hoogte ............. (stellen)

1. gesteld
2. gestelt
3. gesteldt

Ik heb de politie .................. (informeren)

1. geinformeert
2. geïnformeert
3. ge-informeerd
4. geïnformeerd

Wat is het voltooid deelwoord van
'proeven' ?

1. geproefd
2. geproeft
3. geproeven

Ik heb het rapport .............. en ................. (opmaken, ondertekenen)

1. opgemaakt, ondertekend
2. opgemaakt, ondertekent
3. opgemaakt, ondergetekent
4. opgemaakt, ondergetekend

Het voltooid deelwoord kan je bijvoeglijk gebruiken

                               voltooid deelwoord:                                bijvoeglijk: 
     bewaren       bewaard                                            het bewaarde boek

   besteden       besteed                                                     de bestede tijd

De .................. tijd

Het is dan vaak voltooid deelwoord + e

beteed+e

=besteede

=bestede

(vergelijk bijv. met breed -> brede)

Let op:

de gemaakte foto                                   een gemaakte foto

het gemaakte verslag                           een gemaakt verslag

Een voltooid deelwoord op -en blijft zo in het bijvoeglijk naamwoord staan

                             voltooid deelwoord:            bijvoeglijk naamwoord: 

verdwijnen        verdwenen                         het verdwenen meisje

 lopen                   gelopen                               de gelopen race

De ........ bank ziet er mooi uit.

1. bekleedde
2. beklede
3. bekledde
4. bekleede

verschil met verleden tijd

je schrijft het zo kort mogelijk

De ...............verdachte (overdragen)

1. overgedrage
2. overgedragen
3. overgedraagde

Een ...................... foto van de schade (vergroten)

1. vergrootte
2. vergrote
3. vergrootten
4. vergroten

Het .................. misdrijf (melden)

1. gemelde
2. gemeldde
3. gemelden
4. gemeldden

De .................. invalidenparkeerplaats (bezet)

1. bezete
2. bezette
3. bezeten
4. bezetten

uitleggen dat je hier de t moet verdubbelen vanwege de uitspraak.

Wat kun je nu gaan doen?

Rapporteren

Taalblokken spelling 3F

Werken aan opdrachten schrijven 3F (Blackboard)