19 novembre vwo 4 les loisirs cours 1

Bonjour à tous et toutes!
Ik had een les voorbereid over..

Loisirs. Maar die verzetten we 
naar dinsdag. 

1) Loisirs = .....?
2) Qu'est-ce que l'image
a à voir avec cette thème?
 

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour à tous et toutes!
Ik had een les voorbereid over..

Loisirs. Maar die verzetten we 
naar dinsdag. 

1) Loisirs = .....?
2) Qu'est-ce que l'image
a à voir avec cette thème?
 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ce qu'on va faire:
- parler de vos chambres
- explication des devoirs
- feedback sur les textes sur les vacances






Objectifs:
- jouw kamer beschrijven
- meubels beschrijven met bijv. naamwoorden 
- feedback doornemen en begrijpen waarom iets fout is 




Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Parler de vos chambres
Étape 2: Travail individuel 
                 - vertel iets over jouw slaapkamer (groot, klein, gezellig, 
                     rommelig)
                - noem 5 meubels; beschrijf er minstens 3 (met bijv. nw!)
      Schrijf korte zinnetjes:
--> ''Dans ma chambre, il y a...''
--> of: ''on voit... / on trouve également... / on y trouve aussi...''
 
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Dans ma chambre...

+ Il y a...
On voit...
On trouve également ...
On y trouve aussi...
J'ai...

+ Materiaal: en + materiaalsoort (en cuir, en bois, en verre)

+ woordenboek
Parler de vos chambres
Jullie zitten nu in groepjes van 4 (of 3). 

-Iedereen geeft zijn beschrijving (mag met maar probeer zonder aantekeningen)
- Elke luisteraar noteert bij elke beschrijving wat zij/hij begrijpt
- Geef het aan als herhaling nodig is. Maximaal 1 x herhalen
- Is iedereen geweest? Dan ga je als groep kijken welke beschrijving bij welk plaatje hoort.
timer
7:00

Slide 4 - Diapositive

Dans ma chambre...

+ Il y a...
On voit...
On trouve également ...
On y trouve aussi...
J'ai...

+ Materiaal: en + materiaalsoort (en cuir, en bois, en verre)

+ woordenboek
Les loisirs = DEVOIRS

Objectif1 : kunnen vertellen welke 3 dingen jij graag doet. Bedenk een top 3
Objectif 2: vertellen over jouw favoriete loisir
- mijn favoriete loisir is...
- wie (dat doe ik met...)
- wanneer (tijd en dagen)
- c'est amusant, parce que..(1 raison)

Deze objectifs zijn ook de opdracht op magister.

Comment: steekwoorden /korte zinnen

Outils: 
lijstje met loisirs in het FR
--> gebruik dit lijstje als bron 





Slide 5 - Diapositive

Waar of wanneer altijd helemaal vooraan of juist helemaal achteraan in de zin
1) Tes loisirs à toi, DELF A2 p.124
1) raconter ton top 3 de loisirs
2) ''loisir préféré''
- 1 ''Mijn favoriete tijdverdrijf is..''  / het liefst doe / ga / speel ik...''
- 2 Quand: ''elke avond speel ik games op de ps4''
- 3 Avec qui: ik speel games met vrienden en mijn zusje
                           In het weekend met vrienden. Soms speel ik games met mijn                                    zusje.
Vertel de 3 puntjes van 2) in het Frans. 2 minuten voorbereidingstijd.
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

Wat gaan ze doen:

Ieder voor zich gaat dit voorbereiden voor games

Games is ''jeux vidéo''
Le bijvoeglijk naamwoord: correction 

Slide 7 - Diapositive

Regarde le dessin. 

Il y a un noeud dans lequel se prennent source de plusieurs branches. 

Regarde les images et lis la description qui les accompagne.

Wat vind jij leuk om te doen? Waarom?
Collectionner des loisirs 
Je vais vous montrer une collection de loisirs. 

1) Note-les dans ton cahier
2) Parle-en à deux: vous comprenez la signification?
3) Ensuite, écris des phrases pour raconter un loisir
3) Ensuite, sélectionne un top 3 des loisirs proposés 

Slide 8 - Diapositive

Dans ma chambre...

+ Il y a...
On voit...
On trouve également ...
On y trouve aussi...
J'ai...

+ Materiaal: en + materiaalsoort (en cuir, en bois, en verre)

+ woordenboek


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Comprendre les loisirs
A faire: comprendre les expressions françaises pour les loisirs

Lees met jouw buur de genoteerde loisirs door.
-Probeer te raden wat ze betekenen.
-Noteer de loisirs die je niet begrijpt.






timer
3:00

Slide 10 - Diapositive

We bespreken alleen de loisirs waar jullie geen idee bij hebben. 
Attention aux particularités
Particulatiré 1) Betekenis van ''participer'' versus ''assister''. Wat betekent:
- participer à un match de volleyball
- assister à un concert 

Particularité 2) les prépositions 
- welk voorzetsel komt er achter faire en jouer? 
- welk voorzetsel komt er achter participer, assister, jouer? 

Slide 11 - Diapositive

We bespreken alleen de loisirs waar jullie geen idee bij hebben. 
Attention aux particularités
Particularité 3: préposition + article (le, la, les)
Explication: voorzetsels à de trekken samen met het lidwoord ''le'' en ''les''

- je fais de le bricolage                              
- je joue à le tennis                                       
- ils jouent à les cartes                            <-- <-- in welke voorbeelden 
- je participe à la réunion                                      moet je iets veranderen? 

Slide 12 - Diapositive

We bespreken alleen de loisirs waar jullie geen idee bij hebben. 
 Tes loisirs à toi, DELF A2 p.124
1) raconter ton top 3 de loisirs
2) décrire ton ''loisir préféré''
- 1 ''Mijn favoriete tijdverdrijf is..''  / het liefst doe / ga / speel ik...''
- 2 Quand: ''elke avond speel ik games op de ps4''
- 3 Avec qui: ik speel games met vrienden en mijn zusje
                           In het weekend met vrienden. Soms speel ik games met mijn                                    zusje.


timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

Wat gaan ze doen:

Ieder voor zich gaat dit voorbereiden voor games

Games is ''jeux vidéo''
Sélectionner ton top 3

Objectif: kunnen vertellen welke 3 dingen jij graag doet.

Objectif 2: vertellen over jouw favoriete loisir
- mijn favoriete loisir is...
- wie (dat doe ik met...)
- wanneer (tijd en dagen)
- c'est amusant, parce que...



Je mag zinnen beginnen met...
 Participer à              Lire
b. Voir                          Aller
c. Faire de                  Pratiquer
d. Jouer à                   Collectionner
e. Jouer de
f. Assister à


Slide 14 - Diapositive

Waar of wanneer altijd helemaal vooraan of juist helemaal achteraan in de zin