Masterclass 2: Geboortecijfer, sterftecijfer en migratiesaldo

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen vandaag?

• Lesdoelen
• Vorige les
• Absolute en relatieve cijifers
• Geboortecijfer
• Sterftecijfer
• Geboorteoverschot
• Lesdoelen

Lesdoelen

Na deze les kun je....

1. Zelf het geboortecijfer berekenen met de benodigde formule. 

2. Zelf het sterftecijfer berekenen met de benodigde formule. 

3. Zelf het migratiesaldo berekenen met de benodigde formule. 

Vorige les

• Bevolkingsgroei
• Bevolkingskrimp 
• Natuurlijke bevolkingsgroei
• Sociale bevolkingsgroei

Absolute en relatieve cijfers

• Absolute cijfers: cijfers
• Relatieve cijfers: procenten %, promille ‰, breuken 1/5

Geboortecijfer

• Het aantal geboortes per 1000 inwoners in een bepaald gebied over een bepaalde periode, doorgaans een jaar.
• Hoe bereken ik dit?: 

                                aantal geboorten

Geboortecijfer= ___________________ x 1000 = .... ‰

                                aantal inwoners

Sterftecijfer

• Het aantal sterf gevallen per 1000 inwoners in een bepaald gebied over een bepaalde periode, doorgaans een jaar.
• Hoe bereken ik dit?:

                                   aantal sterfgevallen

Sterftecijfer= ________________________ x 1000 = .... ‰

                                     aantal inwoners

Geboorteoverschot

• Een andere naam voor natuurlijke bevolkingsgroei. 

• Als het geboortecijfer lager is dan het sterftecijfer dan spreken we over sterfteoverschot. 

geboorteoverschot= geboortecijfer - sterftecijfer

Sterfteoverschot= sterftecijfer - geboortecijfer

Oefen opdracht

Limburg telde in 2008 1.450.000 inwoners. Het geboortecijfer ligt in Limburg op 14 ‰, terwijl het sterftecijfer 7‰ bedraagt.

A. Bereken het aantal kinderen dat na 1 jaar was geboren in Nederland.

B. Bereken het geboorteoverschot. 

Oefen opdracht antwoorden

Limburg telde in 2008 1.450.000 inwoners. Het geboortecijfer ligt in Limburg op 14 ‰, terwijl het sterftecijfer 7‰ bedraagt.

A. 1 ‰ van 1.450.000 = 1.450.000 : 1000 = 1450.    14 x 1450 = 20.300

B. Geboorteoverschot = 14 ‰ - 7 ‰ = 7 ‰ 

Lesdoelen

Na deze les kun je....

1. Zelf het geboortecijfer berekenen met de benodigde formule. 

2. Zelf het sterftecijfer berekenen met de benodigde formule. 

3. Zelf het migratiesaldo berekenen met de benodigde formule.

Zelf aan de slag

Opdracht teams 

Maak opdracht 1 en opdracht 2 van het werkblad.