Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Natuurwetenschappen
Slide 1 - Diapositive
PH waarde
Slide 2 - Carte mentale
Zuren
Slide 3 - Carte mentale
Waar of niet waar? Wanneer een base en een zuur bij elkaar komen ontstaan er zouten en water
Slide 4 - Question ouverte
Wat is de functie van de zuurmantel?
Slide 5 - Carte mentale
Waar of niet waar? Een BHA is in water oplosbaar?
Slide 6 - Question ouverte
Straling
Slide 7 - Carte mentale
Gegeven is nanometer 100-390. Onder welke straling valt dit licht?
A
infrarood
B
zichtbaar licht
C
ultraviolet
Slide 8 - Quiz
Waar of niet waar? Infrarood geeft warmte af?
Slide 9 - Question ouverte
Waar of niet waar? Ultraviolet is zichtbaar met het blote oog.
Slide 10 - Question ouverte
UV-A, UV-B & UV-C
Slide 11 - Carte mentale
Welke straling dringt het diepste het het huidoppervlak binnen?
A
UV-A
B
UV-B
C
UV-C
D
Alle 3 even diep
Slide 12 - Quiz
'Meer elektronen = negatief geladen'Behoort deze tot de pluspool of de minpool
Slide 13 - Question ouverte
Waar of niet waar? Elektronen zijn altijd in beweging en bewegen van de minpool naar de pluspool
Slide 14 - Question ouverte
Waar of niet waar? Een ander woord voor pluspool is kathode
Slide 15 - Question ouverte
Wat is de elektrische eenheid van spanning?
A
Ampere
B
Volt
C
Ohm
D
Watt
Slide 16 - Quiz
Wat is de elektrische eenheid van weerstand?
A
Ampere
B
Watt
C
Ohm
D
Hertz
Slide 17 - Quiz
Wat is de elektrische eenheid voor frequentie
A
Ampere
B
Volt
C
Watt
D
Hertz
Slide 18 - Quiz
Geleiders en isolatoren
Slide 19 - Carte mentale
Wat geeft dit symbool weer?
Slide 20 - Diapositive
Welke 3 soorten behandelstroom zijn er?
Slide 21 - Question ouverte
Waar of niet waar? Een nadeel van wisselstroom is dat deze snel uitgeput kan raken.
Slide 22 - Question ouverte
Wat is iontoforese?
A
Het insluizen van werkstoffen
B
Het verweken van de huid
C
Beweging/trilling van spieren
D
Verwijderen van fibromen
Slide 23 - Quiz
waar of niet waar? Interferente stroom ontstaat wanneer twee wisselstroomkringen van verschillende frequenties in het weefsel tot stand worden gebracht.