1.A. online les week 8 Verzorging & gezondheid

Openen je teams APP en dan 
Je Browser (Chrome of Edge  of enz. enz.)
Zo kun je makkelijk de les volgen. Je kun als je in het midden van het scherm staat het ene scherm groter of kleiner maken.
Vragen stellen via de hand rechts onder in
Je mag ook je Laptop en je telefoon gebruiken
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Openen je teams APP en dan 
Je Browser (Chrome of Edge  of enz. enz.)
Zo kun je makkelijk de les volgen. Je kun als je in het midden van het scherm staat het ene scherm groter of kleiner maken.
Vragen stellen via de hand rechts onder in
Je mag ook je Laptop en je telefoon gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Boek
Nu PEDAGOGISCH WERK
Didactiek
Communicatie
en Organisatie
hoofdstuk 6.5
Les 8

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar hebben we het in de vorige les over gehad

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacteriën
Bacteriën zijn eencellige organismen die je met het blote oog niet ziet. 
Sommige bacteriën heb je nodig, voor bijvoorbeeld de spijsvertering. 
Er bestaan ook bacteriën die ziekte veroorzaken. 
In eten kunnen goede bacteriën en ziekmakende bacteriën voorkomen. 
Ziekmakende bacteriën kunnen een voedselinfectie veroorzaken. 
De meeste voedselinfecties komen door het eten van dierlijke producten, zoals vlees, vis, ei en zuivel. 
Vooral als je deze rauw eet. 
Maar ook op andere producten zoals groente en fruit kunnen bacteriën zitten. Hygiënisch omgaan met eten verkleint het risico op een voedselinfectie.
Op en in jouw lichaam leven ruim 100 duizend miljard microben

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacteriën
Bacteriën zijn eencellige micro-organismen. 
Micro-organismen zijn zo klein dat je ze alleen onder een microscoop kunt zien. 
In eten kunnen goede bacteriën en ziekmakende bacteriën zitten. 
Ziekmakende bacteriën in eten zie, ruik of proef je niet.
Bacteriën zijn overal. 
Alleen al in menselijke darmen leven miljarden bacteriën, verdeeld over honderden soorten.
Voortplanting:
Bacteriën kunnen zich snel vermeerderen. Dat doen ze door zich in tweeën te delen. Deze twee nieuwe bacteriën delen zich vervolgens weer in tweeën. Zo kunnen er bij kamertemperatuur uit één enkele bacterie in ongeveer 7 uur miljoenen bacteriën ontstaan. 
De volgende omstandigheden zijn hier ideaal voor:
  • Een temperatuur tussen 10 °C en 40 °C. 
  • Onder het vriespunt delen ze zich niet meer, maar blijven ze wel in leven als in een soort winterslaap. 
  • Bij temperaturen hoger dan 75 °C, bijvoorbeeld tijdens het koken, gaan bacteriën dood.
  • Voedingsstoffen als eiwitten en koolhydraten in de buurt. Vlees, kip, groente, fruit, salade en toetjes zijn uitstekende voedingsbronnen voor bacteriën.
  • Een vochtige omgeving.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gezondheidseffecten
Goede bacteriën
Sommige bacteriën heb je nodig. 
In darmen zitten bijvoorbeeld goedaardige bacteriën die helpen bij de spijsvertering. 
In yoghurtdrankjes kunnen ook goedaardige bacteriën zitten.
Ziekmakende bacteriën
Ziekmakende bacteriën kunnen een voedselvergiftiging of een voedselinfectie veroorzaken. 
Ziekmakende bacteriën kun je niet zien of ruiken. 
Het eten bederft niet door deze bacteriën en alleen een laboratoriumtest kan aantonen dat ze erin zitten.
De meest bekende ziekmakende bacteriën in eten zijn:
  • Salmonella
  • Campylobacter
  • Listeria monocytogenes
  • Bacillus cereus
  • Clostridium botulinum
  • Clostridium perfringens
  • E. coli
  • Staphylococcus aureus

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziekmakende bacteriën
Staphylococcus aureus en Clostridium perfringens zorgen jaarlijks voor de meeste ziektegevallen, 
maar de ziekteverschijnselen zijn vaak mild. Campylobacter en Salmonella veroorzaken minder ziektegevallen, 
maar de klachten zijn vaak ernstiger.
Bij sommige ziekmakende bacteriën zijn de risico’s groter. 
Zo kan Listeria monocytogenes bij zwangere vrouwen een miskraam veroorzaken of andere ernstige ziekten zoals hersenvliesontsteking. 
Clostridium botulinum kan het zeer giftige botuline produceren, waardoor je verlammingsverschijnselen kan krijgen. 
Gelukkig komt dit maar zeer weinig voor.
Sommige bacteriën produceren enzymen die ervoor kunnen zorgen dat antibiotica niet aanslaan. 
Dit zijn antibiotica-resistente bacteriën. Een voorbeeld van zo’n enzym is Extended Spectrum Beta Lactamase (ESBL).
Risicogroepen Eten dat door ziekmakende bacteriën besmet is maakt niet iedereen (even) ziek. 
Dit heeft te maken met je weerstand. 
Zwangeren, jonge kinderen, ouderen en mensen die al ziek zijn, 
hebben een minder goede weerstand dan gezonde volwassenen. 
Deze kwetsbare groepen zijn gevoeliger voor een voedselinfectie.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Om een voedselinfectie te voorkomen gelden de volgende adviezen:
  • Houd alles schoon en droog.
  • Was je handen goed en regelmatig.
  • Was groente en fruit grondig onder stromend water en houd je omgeving schoon.
  • Scheid rauw en bereid voedsel.
  • Gebruik niet dezelfde snijplank voor rauw vlees als voor je rauw te eten groente.
  • Verhit je eten goed.
  • Dit geldt vooral voor dierlijke producten als vlees, vis en ei.
  • Verhit ook restjes door en door.
  • Koel bederfelijke eten goed.
  • Zet de koelkast op 4 °C.
  • Let op bij wat je koopt.
Wat is voedselvergiftiging?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziektes door bacteriën
Bacteriën en mensen horen bij elkaar.
 
Op de huid en maagdarmkanaal leven bacteriën die nuttig zijn voor ons lichaam, 
voor onze gezondheid.

  • Heeft eigen stofwisseling, (deelt zichzelf)
  • Zijn meestal nuttig ( coli bacterie, voedsel)
  • Zijn soms schadelijk en veroorzaken bijvoorbeeld een ontsteking
  • Is te bestrijden met antibiotic (penicilline)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Roodvonk
  • Roodvonk is een kinderziekte met koorts, keelpijn en een rode, ruwe huiduitslag. 
  • Bij kinderen tussen 3 en 8 jaar komt roodvonk het meest voor.
  • Geef het kind regelmatig een slokje koud water.
  • Eventueel paracetamol tegen de pijn. 
  • Het kind mag naar buiten en school/het kinderdagverblijf als het zich goed voelt. 
  • De verschijnselen gaan vanzelf over, meestal binnen 7 tot 10 dagen. 
Roodvonk begint met hoge koorts, braken, hoofdpijn en keelpijn.
Daarna komen er meestal felrode vlekjes op het lichaam. Er zijn geen vlekjes bij de neus of mond.
De huid met de vlekjes ziet eruit als rood kippenvel en voelt aan als schuurpapier.
Ook op de tong komen felrode puntjes, dit heet ook wel frambozentong.
Na een paar dagen begint de huid te vervellen, vooral aan de vingers en tenen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Krentenbaard
  • Krentenbaard (impetigo) is een besmettelijke infectie van de huid.
  • De infectie zit meestal rond de neus of mond, maar kan op het hele lichaam voorkomen.
  • Krentenbaard komt het meest voor bij kinderen onder de negen jaar, maar ook volwassenen kunnen het krijgen. 
  • Meestal wordt de bacterie overgedragen via handen of besmet speelgoed.
    Soms ontstaat de besmetting via hoesten of niezen
Krentenbaard begint vaak op een plaats waar de huid al beschadigd is (een schaafplekje, krabplekje of eczeem). 
Er ontstaan enkele wondjes, rode plekjes en soms blaasjes met gele pus. Deze ontstoken plekjes kunnen samenvloeien en zich uitbreiden. Een open gebrast blaasje droogt in waardoor een honinggele korst ontstaat. Als er veel wondjes, blaasjes en gele korstjes rond de neus en mond zitten, dan kan het eruitzien als een baard van krenten. Daar komt de naam vandaan. Krentenbaard kan jeuken. Verder zijn er bij krentenbaard in het gezicht soms zwellingen in de hals te voelen. Dit zijn klieren die opzwellen als reactie op de infectie.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hersenvliesontsteking (meningitus) (nekkramp)
Definitie:


Oorzaak:

Risicofactoren:
Vaccinatie met Hib-vaccin biedt volledige bescherming tegen Hib-ziekten. Maar hersenvliesontsteking wordt maar in 5 procent van de gevallen veroorzaakt door de Hib- bacterie. Kinderen die tegen Hib-ziekten zijn ingeënt kunnen dus wel nog hersenvliesontsteking krijgen die door een andere bacterie of virus wordt veroorzaakt. De vaccinatie is opgenomen in het Nederlandse Rijksvaccinatieprogramma
ontsteking van de hersenvliezen, die zowel de hersenen als het ruggenmerg omgeven (nekkramp)

bacterieel, zoals meningococ (ernstig) of virus (minder ernstig)

leeftijd, (mee)roken, slechte hygiëne, verminderde weerstand

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tetanus
Bij besmetting met tetanus krijg je in het ziekenhuis antistoffen tegen het gifstof van de bacterie, spierverslappers en pijnstillers.
Altijd nagaan of je voldoende tegen tetanus bent ingeënt als je een wond oploopt of een verre reis gaat maken. Rondom de wond waarmee tetanus is opgelopen kan stijfheid ontstaan. je kunt pijnlijke spierkrampen krijgen, bijvoorbeeld in de kaakspieren (kaakklem). Door de spierkrampen kunnen slik-klachten en ademhalingsproblemen ontstaan. Je hele lichaam kan zelfs verkrampen, waardoor het als een soort hoepel krom trekt. De spierkrampen kunnen zo erg zijn, dat botten kunnen breken.
Ook komen hartproblemen voor en kunnen longontsteking (door verslikken) en coma ontstaan. 
Zonder behandeling is tetanus dodelijk.
Tetanus is een ernstige, besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door de tetanusbacterie.
Bijna alle kinderen in Nederland zijn tegen tetanus ingeënt. 
Daardoor komt het hier bijna niet meer voor.
Tetanus geeft spierkrampen in het hele lichaam, die levensbedreigend zijn.
Besmetting gaat via dierenbeten en via wonden die in contact komen met straatvuil, 
aarde of mest

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij kinderen tussen 3 en 8 jaar komt roodvonk het meest voor
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacteriën en mensen horen bij elkaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Krentenbaard (impetigo) is een besmettelijke infectie van de huid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hersenvliesontsteking wordt maar in 5 procent van de gevallen veroorzaakt door de Hib- bacterie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tetanus is een ernstige, besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door de tetanusbacterie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacteriëninfecties zijn te bestrijden met antibiotica (penicilline)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Meningitis of nekkramp zijn andere benamingen voor:
A
Tetanus
B
Hersenschudding
C
Epilepsie
D
Hersenvliesontsteking

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je ziekmakende bacteriën zien of ruiken?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de darmen bij de mens zitten bacteriën die helpen bij de spijsvertering.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Roodvonk wordt veroorzaakt door een:
A
Virus
B
Bacterie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Krentenbaard kan o.a. overgedragen worden door besmet speelgoed?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De ziekte roodvonk:
A
wordt veroorzaakt door een virus
B
word je tegen ingeënt
C
wordt veroorzaakt door een bacterie
D
is hetzelfde al rode hond

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Krentenbaard:
A
kan behandeld worden met antibioticum
B
is niet besmettelijk
C
krijgen alleen kleine kinderen
D
is een virusinfectie

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Chronische ziekte
Een chronische ziekte is een ziekte die lange tijd voortduurt. 
In Nederland wordt, afhankelijk van de ziekte, een termijn van het aanhouden van de klacht van langer dan zes weken tot zes maanden gehanteerd.

Chronische aandoeningen kunnen over het algemeen niet door vaccins worden verhinderd of door medicijnen worden genezen. Evenmin verdwijnen zij automatisch.

Nederland telt 5,2 miljoen mensen met een chronische ziekte, 1,8 miljoen nederlanders hebben er meerdere tegelijk. Van de ouderen boven de 75 jaar heeft 80% minimaal één chronische aandoening. 
Schadelijk gezondheidsgedrag - in het bijzonder tabaksgebruik, gebrek aan fysieke activiteit, en slechte eetgewoonten - bevorderen het ontstaan van een aantal chronische ziekten.
Chronische ziekten neigen ertoe naarmate de leeftijd vordert meer voor te komen. 
De belangrijke chronische aandoeningen in ontwikkelde landen omvatten:
Artrose, Astma, Cardiovasculaire ziekten zoals hartaanvallen, Diabetes, Epilepsie, Kanker, Reuma, Zwaarlijvigheid

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Epilepsie
Wat is epilepsie?
Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. 
Aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen.
Wat gebeurt er tijdens een aanval?
Alles wat we doen, denken, voelen en waarnemen gebeurt in onze hersenen. 
In de hersenen bevinden zich een paar miljard grijze cellen. 
Deze cellen hebben zich georganiseerd in allerlei netwerken. 
Elk netwerk heeft zijn eigen taak. 
Zo is er een netwerk dat zich bezighoudt met het bewegen van de hand, een netwerk voor het zien en een voor taal, enzovoort. 
De cellen in de netwerken wisselen voortdurend boodschappen uit door middel van elektrische pulsjes. 
Bij epilepsie ontstaat er kortsluiting in een of meer van de netwerken. 
De verschijnselen bij een aanval hangen af van welke netwerken meedoen en kunnen per type aanval verschillen. 
Iemand kan vallen, schokken, vreemde bewegingen maken, iets vreemds ruiken, even afwezig zijn of buiten bewustzijn raken.
Epilepsie: Aanvallen in Beeld 7:15 min

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Epilepsie
Oorzaken:
Epilepsie ontstaat als een optelsom van factoren. Vaak spelen erfelijke factoren een rol, in combinatie met omgevingsfactoren. Iemand die door een ongeval serieuze hersenbeschadiging heeft opgelopen, kan epilepsie krijgen, ook als er geen epilepsie voorkomt in de familie. Als er wel veel epilepsie voorkomt in de familie, kan iemand opeens epilepsie krijgen, of kan een lichtere vorm van hersenbeschadiging al leiden tot epilepsie.
Bekende uitlokkers van aanvallen kunnen zijn:
overmatig alcoholgebruik;
bepaalde vormen van drugs;
slaaptekort;
de periode voor of na spanningen/emoties/stress;de periode voor en tijdens de menstruatie (hormonale veranderingen);
lichtflitsen (bij 3-5% van de mensen met epilepsie);
temperatuurwisseling zoals bij koorts;
het niet innemen van de medicatie.
Sommige mensen krijgen eenmalig een aanval in hun leven door een uitlokker.
Eerste hulp: Bij de meeste soorten aanvallen is eerste hulp niet nodig. 
De aanval houdt immers vanzelf weer op binnen enkele minuten. 
Het is wel belangrijk om gevaarlijke situaties die tijdens een aanval kunnen ontstaan, 
te vermijden en de persoon niet alleen te laten.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Epilepsie
Wat te doen bij een complex partiële aanval? 0:40 min
Bijten op de tong

In de eerste fase van de aanval (de tonische fase) spannen de kaakspieren zich plotseling aan. 
Dit kan tot gevolg hebben dat iemand op de tong bijt. 
Dit wordt een tongbeet genoemd. 
Het voorkomen van de tongbeet is in principe niet mogelijk. 
De kaken zijn zo sterk op elkaar geklemd, dat het niet lukt om nog iets tussen de kiezen te krijgen. 
Harde voorwerpen zijn gevaarlijk omdat hierdoor gemakkelijk kiezen of tanden kunnen breken. 
De wonden aan de tong die door de tongbeet ontstaan, zijn enkele dagen pijnlijk, maar genezen meestal snel.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Epilepsie
Wat te doen tijdens een grote aanval? 1:06 min
Na de tonisch-clonische aanval

Na een tonisch-clonische aanval komt de ademhaling snel weer op gang, en is de ademhaling meestal diep en rochelend door extra speeksel. 
Tijdens de aanval is het niet mogelijk om de persoon in stabiele zijligging te leggen. 
Na de aanval moet iemand wel in stabiele zijlegging worden gebracht. 
Dit om te voorkomen dat er speeksel in de luchtpijp komt. 
Onmiddellijk na de aanval is de persoon vaak nog niet in staat om te hoesten, pas enkele minuten na de aanval komen dergelijke reacties weer terug.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Epilepsie
Als een aanval langer duurt:

Wanneer een aanval langer duurt dan 5 minuten, dan is het nodig om medicatie te geven die de aanval stopt. 
Er kan anders een status epilepticus optreden. 
Bij sommige mensen volgen er na een aanval nog 1 of meerdere aanvallen. 
Ook dan moet medicatie worden toegediend. 
De behandelend arts moet het middel hebben voorgeschreven. 
Iemand in de omgeving mag dergelijke medicatie toedienen, mits hij/zij de juiste instructies heeft gekregen.

Het effect van de aanvalsonderbrekende medicatie zal meestal na enkele minuten optreden. 
Is dit niet het geval dan moet de hulp van een arts worden ingeroepen of 112 worden gebeld. 
Het heeft geen zin om te proberen de persoon door aanspreken uit de aanval te halen. 
Hij of zij hoort, ziet en voelt immers niets; de normale reacties op prikkels van buiten zijn tijdelijk uitgevallen.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Astma
Wat is astma?

Astma is een ontsteking van de longen. 
De ontsteking is bij astma blijvend. 
Dit betekent dat er altijd kleine ontstekingen zijn in de longen. 
Dit kan veel klachten veroorzaken.

Astma geeft niet elke dag klachten. 
Toch is het een ziekte die niet over gaat. 
Dit komt doordat de longen bij astma altijd een beetje ontstoken zijn. 
Dat is niet hetzelfde als een longontsteking: bij een longontsteking zijn de longen meestal ontstoken door een bacterie. Een behandeling met medicijnen geneest de longontsteking vrij snel. 
Astma klachten kunnen soms weken tot maanden aanhouden. 
Bijvoorbeeld na griep. Soms zijn er periodes waarin u weinig tot niets merkt van uw astma. 
Dan lijkt astma genezen, maar is het niet.
Astma - wat gebeurt er in je longen? 1:58 min

Slide 33 - Diapositive

Astma is een nog ongeneeslijke chronische ontsteking in de longen. Chronisch betekent dat het blijvend is. 
Bij astma zijn de slijmvliezen in de longen altijd geïrriteerd, wat veel klachten kan veroorzaken. 
Als u astma heeft, zijn uw longen extra gevoelig voor prikkels waar andere mensen helemaal geen last van hebben. Denk maar eens aan rook, uitlaatgassen, huisstofmijt of huisdieren. 

Bij astma reageren de longen heftig op die prikkels, waardoor u benauwd kunt worden of moet hoesten. Benauwd zijn is misschien wel een van de bekendste symptomen van astma. Sommige mensen met astma hoesten veel. Piepend ademhalen is ook een van de veel voorkomende symptomen van astma. Als u astma heeft, kunt u wel eens kortademig zijn. Kortademig zijn betekent dat u snel buiten adem bent en dan de neiging heeft om naar lucht te happen. Astma geeft niet de hele tijd klachten, maar toch is het een chronische ziekte. Dat komt omdat de longen bij astma altijd een beetje ontstoken zijn. 

Astma kan op elke leeftijd ontstaan, al begint de ziekte bij veel mensen als kind. Onderzoek heeft uitgewezen dat erfelijke aanleg een oorzaak van astma is. In Nederland hebben meer dan een half miljoen mensen de diagnose astma. Er zijn verschillende soorten astma. Zo is er allergisch astma, intrinsiek astma en ernstig astma. Vaak heeft iemand meerdere vormen van astma tegelijk. Astma is niet te genezen, maar meestal goed onder controle te houden. De meeste mensen met astma krijgen medicatie voorgeschreven door de huisarts of de longarts. Meer informatie over astma, de klachten, de behandeling en wat u zelf kunt doen vindt u op www.longfonds.nl/astma
Diabetes
Diabetes, suikerziekte, is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden. 
Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft. 
En ook reageert het lichaam vaak niet meer goed op insuline. 
Of het maakt helemaal geen insuline meer. Insuline regelt de bloedsuikerspiegel. 
Verschillende soorten diabetes

Diabetes heet ook wel suikerziekte. De meest voorkomende soort is diabetes type 2: negen van de tien mensen met diabetes hebben diabetes type 2. Zij hebben te weinig insuline in het lichaam en reageren daar ook niet meer goed op.
Er zijn ook mensen bij wie het afweersysteem de cellen aanvalt die insuline aanmaken. Dit komt door een fout in de cellen die insuline maken. Dan heb je diabetes type 1. Mensen met diabetes type 1 moeten elke dag bloedsuiker meten, insuline spuiten of een pompje dragen. Ze kunnen geen hap eten zonder te berekenen hoeveel insuline ervoor nodig is
Wat is diabetes? 1:20 min
Symptomen van diabetes
Veel symptomen lijken op dingen die iedereen wel eens heeft, 
zoals vermoeidheid en futloos zijn. 
Vaak hebben mensen jarenlang niet door dat ze diabetes hebben. 
Want niet iedereen heeft duidelijke klachten die horen bij diabetes.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herken je wat van deze symptomen? Ga dan naar de huisarts. 
Diabetes
Symptomen van diabetes type 2

Diabetes type 2 komt het meest voor en is het moeilijkst te herkennen. Aanwijzingen kunnen zijn:
  • vaak dorst en veel 
  • plassen veel moe zijn
  • last van ogen, zoals rode en branderige ogen, wazig zien, dubbel zien of slecht zien
  • slecht genezende wondjes 
  • kortademigheid of pijn in de benen bij het lopen infecties die vaak terugkomen, zoals blaasontsteking
Symptomen van diabetes type 1

Diabetes type 1 wordt meestal snel ontdekt. 
Iemand met onbehandelde diabetes type 1 drinkt heel veel, valt af en voelt zich in korte tijd zo ziek dat hij wel naar de huisarts gaat. 
Bij diabetes type 1 zijn mogelijke klachten:

  • veel dorst en veel plassen
  • afvallen zonder dat daar een reden voor is
  • ziek en beroerd voelen 
  • veel honger hebben, of juist helemaal niet
  • wazig zien misselijk zijn of overgeven
Hoe herken je diabetes? 1:24 min

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De ziekteverschijnselen die optreden bij astma zijn:
A
koorts, pijn op de borst, ophoesten van slijm, benauwdheid
B
zwelling van de lymfeklieren, keelontsteking, duizeligheid, moeheid
C
piepende ademhaling, benauwdheid; kortademigheid, opgeven van slijm
D
benauwdheid, duizeligheid, licht gevoel in het hoofd

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij diabetes heb je een tekort aan:
A
zetmeel
B
bloed
C
suiker
D
insuline

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de volgende symptomen: een starende lege blik, knipperende ogen plotselinge knik van het
hoofd, spierschokjes rond de mond en de armen denk je aan:
A
epilepsie
B
ADHD
C
arteriosclerose
D
spasticiteit

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk type diabetes wordt ook wel ouderdoms-suiker genoemd?
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de les was ?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

volgende week toets
Kijk de lessen nog even een keer na.
Alle vragen komen uit de lessen

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions