PV P4 W4

    Eerste hulp en noodsituaties
4
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Persoonlijke verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

    Eerste hulp en noodsituaties
4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog over de vorige les?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerste hulp bij (klein) letsel
  • Vergiftiging
  • Brandwonden
  • Insectenbeten
  • Oogletsel

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

 Vergiftiging
Vergiftiging (intoxicatie) is het binnendringen van een giftige stof en kan op drie manieren plaatsvinden:
  1. via de inademing
  2. via de spijsvertering
  3. via de huid

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vergiftiging
Voorbeelden van giftige stoffen:
  1. Gassen: koolstofmonoxide, chloorgas of uitlaatgassen
  2. Vloeibare stoffen: vloeibare medicijnen (overdosis), allesreiniger, gootsteenontstopper of alcohol
  3. Vaste stoffen: medicijnen (overdosis), drugs, bepaalde planten, vaatwastabletten

Iedere giftige stof heeft zijn eigen verschijnselen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 vergiftiging
Onschuldige klachten:
  • jeuk
  • droge mond
  • wazig zien
  • pijn
Ernstige klachten:
  • verwardheid
  • onrust
  • ademhalingsproblemen
  • hartritmestoornissen
  • bewusteloosheid

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 vergiftiging
Vanuit de eerste hulp zijn er drie groepen giftige stoffen...

Welke zijn dit?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 vergiftiging
  • Koolstofmonoxide (CO) is een gifgas
  • Komt vrij bij een onvolledige verbranding van stoffen die koolstof bevatten, zoals aardgas, hout, olie en uitlaatgassen
  • Is geur- en smaakloos
  • De stof bindt zich, net als zuurstof, aan hemoglobine. Koolstofmonoxide is sterker dan zuurstof en verdrijft – als het in grote hoeveelheden aanwezig is – de zuurstof van de hemoglobine. Hierdoor ontstaat er een tekort aan zuurstof, waardoor je zonder het te merken langzaam stikt
  • Is de belangrijkste doodsoorzaak bij brand

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 vergiftiging
Symptomen koolstofmonoxidevergiftiging:
• hoofdpijn
• misselijkheid
• vermoeidheid, geeuwen
• rode huid en blosjes op de wangen
• bewustzijnsdaling
• coma

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 vergiftiging
Eerste hulp bij een koolstofmonoxidevergiftiging:
  • zet alle ramen en deuren zo ver mogelijk open
  • waarschuw eventuele anderen die in het huis aanwezig zijn
  • ga zo snel mogelijk naar buiten

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Brandwonden

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Wat is een brandwond
  • Het verschil tussen de drie brandwonden
  • Hoe je brandwonden moet behandelen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Brandwonden

Een brandwond is een gedeeltelijke of volledige beschadiging van de huid
 
Kan ontstaan door:
  • inwerking van een warmte- of koudebron
  • een chemische stof  
  • elektriciteit

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie categorieën
  • Eerstegraads brandwond
  • Tweedegraads brandwond
  • Derdegraads brandwond 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Brandwonden
Brandwond: Beschadiging van de huid door warmte, elektriciteit of een chemische stof

  • 35 000 bij huisarts
  • 1500 bij ziekenhuis
  • 500 bij brandwondencentra
  • 200 sterfgevallen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Brandwonden
                                                                      - Eerstegraads verbranding      
                                                                 - Tweedegraads brandwond
                                                              - Derdegraads brandwond

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1e graads brandwond
2e graads brandwond
3e graads brandwond
4e graads brandwond

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Is deze brandwond
A
1e graads?
B
2e graads?
C
3e graads?

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je doen met iemand die brandwonden heeft?
A
Het slachtoffer in een blusdeken wikkelen.
B
Niets doen en wachten op hulp.
C
Even koelen met water en dan warm inpakken.
D
Direct onder lauw warm water koelen.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De ernst van de brandwond wordt niet alleen bepaald door de diepte, maar ook door grootte van de brandwond.

Waarom is een grotere brandwond gevaarlijker?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een eerstegraads brandwond en een tweedegraads brandwond?
A
De plek van de brandwond
B
De grootte van de brandwond
C
De diepte van de brandwond
D
De oorzaak van de brandwond

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Moet je bij een brandwond, de kleren op de brandwond eraf halen?
A
Nee
B
Ja

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Brandwonden

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Brandwonden
Ernst van brandwonden:
  • Oorzaak van de verbranding
  • Leeftijd van patiënt
  • Plaats van verbranding
  • Tijd van inwerking

3 gradaties

Slide 26 - Diapositive

Bij hitte ook de temperatuur van de warmtebron

Bij ouderen is de huid dunner en is er sprake van een slechtere afweer

Gradaties zijn gebaseerd op de diepte van aantasting (welke huidlagen zijn aagetast)
 insectenbeten
Insectenbeten met vervelende gevolgen zijn beten van een:
  • wesp
  • bij
  • mug
  • teek


Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Insectenbeten
Hoe te herkennen?
  • plaatselijke zwelling
  • roodheid
  • jeuk
  • soms pijn

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 insectenbeten
Lees welke eerste hulp je kunt verlenen bij cliënten met een insectenbeet op bladzijde 366
  • opdracht: deze punten in enkele woorden samenvatten

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 insectenbeten
Teken...
  • dringen de huid deels binnen en zuigen zich vol met bloed
  • houden van warme plekjes op het lichaam (oksel, lies, achter het oor)
  • kunnen de Borrelia-bacterie met zich meedragen, veroorzaakt de ziekte van Lyme/infectieziekte

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 insectenbeten
We gaan zo een video bekijken over hoe je de ziekte van Lyme kunt herkennen, noteer de volgende kijkvragen:
  • Wat is de eerste uiting van de ziekte van Lyme?
  • Welke symptomen kunnen er nog meer optreden na een tekenbeet?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

EHBO : Oogletsel

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oogletsel

Oogletsel kan ontstaan doordat iemand een bijtende stof in het oog krijgt. Bijvoorbeeld als een cliënt vloeistof, heel veel stof, een bijtende stof of een voorwerp in zijn/haar oog krijgt. In dat laatste geval spreken we zelfs van een ernstig oogletsel.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oogletsel
  • vuiltje in het oog
  • lasogen
  • doordringende oogwond
  • stomp oogletsel
  • bevroren ogen

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaak van oogletsels
  • NIET - perforerend oogletsel ( Oogbol is intact )
  • Perforerend oogletsel ( Oogbol is doorboord )

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je voorkomen bij oogletsel?
A
Dat mensen gaan huilen
B
Wrijven in het oog
C
Dat hun lenzen uitvallen
D
Dat ze een veiligheidsbril dragen

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat zie je en stel je vast bij oogletsel?

A
Het oog wordt dichtgeknepen.
B
Het slachtoffer kan angstig en onrustig zijn.
C
Het oog doet pijn en traant soms.
D
Soms is er sprake van bloeding of een vervormde pupil.

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe moet een slachtoffer met oogletsel vervoerd worden?
A
Liggend
B
Half liggend/zittend
C
Zittend
D
Hoe het slachtoffer zich het prettigste voelt

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions