H5 Taalverzorging formuleren

H5 Taalverzorging
formuleren
trappen van vergelijking
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

H5 Taalverzorging
formuleren
trappen van vergelijking

Slide 1 - Diapositive

Ik kan de trappen van vergelijking gebruiken in combinatie met als en dan.
Ik kan de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen.
startopdracht
filmpje en groene blok
lessonup
Nederlands
Maak opdracht 1 t/m 5
kijk na!
Klaar? Maak opdracht 6* 
Ik kan de trappen van vergelijking goed gebruiken.
Hoe ging het?
Afmaken opdracht 1 t/m 5

Slide 2 - Diapositive

Trappen van vergelijking

Slide 3 - Diapositive

trappen van vergelijking

Slide 4 - Diapositive

Uitzondering
Bij enkele woorden zijn
de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude rolstoel,
maar die rijdt nog goed.

Slide 5 - Diapositive

Stellende trap
dik
klein
lief
leuk
aardig
mooi
duur
veel

Slide 6 - Diapositive

Als/dan
Gebruik dan:
- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Dus de regel is...
Na de stellende trap gebruik je het woordje als (wanneer het gelijk aan elkaar is). Vaak gebruik je ook de woorden even of (net) zo. Bijvoorbeeld: 
– Mijn moeder kan net zo snel fietsen als ik. 

Na de vergrotende trap gebruik je het woordje dan (wanneer er een verschil aanwezig is). Bijvoorbeeld:
– Mijn vader kan sneller fietsen dan ik.

Slide 9 - Diapositive

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan

Slide 10 - Quiz

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quiz

Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quiz

Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Wendy is minstens even druk .... haar broertje.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Bert lijkt groter dan Ina, maar hij is even groot ...... zij.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quiz

Robbert kan veel harder lopen ...... ik.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz