l'adjective

van dag weet je hoe het het bijvoeglijk naamwoord kan verwerken in zinnen
1. vijf woorden uit de woorden lijst.
2. vijf zinnen uit de woorden lijst.
3. uitleg l'adjectif (bijvoeglijk naamwoord).
4. l'adjective toe passen.

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

van dag weet je hoe het het bijvoeglijk naamwoord kan verwerken in zinnen
1. vijf woorden uit de woorden lijst.
2. vijf zinnen uit de woorden lijst.
3. uitleg l'adjectif (bijvoeglijk naamwoord).
4. l'adjective toe passen.

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze les kan je het bijvoeglijk naamwoord toe passen in zinnen.

Slide 2 - Diapositive

gamen
A
jouer à la console
B
le lapin
C
rigoler
D
dormir

Slide 3 - Quiz

vertaal naar Nederlands
vervelend

Slide 4 - Question ouverte

blij
het centrum
de tweelingzus
la soeur jumelle
content
le centre

Slide 5 - Question de remorquage

Elle s'appelle Lola.
A
Hij heet Lola.
B
Zij heet Lola.
C
Hoe heet zij?
D
Heb je broers of zussen.

Slide 6 - Quiz

Elle est sympa?
A
Ja, hij is heel schattig.
B
Nee, hij is stom.
C
Is hij aardig.
D
Heb jij een dier?

Slide 7 - Quiz

Il y a un lit et un bureau.
A
Ben jij vaak in jouw slaapkamer.
B
Hoe vind jij jouw slaapkamer?
C
Ja, ik heb een kleine zus
D
Er staat een bed in en een bureau.

Slide 8 - Quiz

J'habite à Paris.
A
Ik woon in Parijs.
B
Woon jij in een huis.
C
Nee, ik woon in een flat.
D
Waar woon jij.

Slide 9 - Quiz

On aime faire du sport.
A
Mijn vis heet Nemo en Hij is heel oud.
B
Wij vinden het leuk om te sporten.
C
Heb jij een dier?
D
Wat vinden jullie leuk om te doen?

Slide 10 - Quiz

uitleg l'adjectif
1. Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
2. In het Frans het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord.

Slide 11 - Diapositive

uitleg l'adjectif
Dit is wat je achter het bijvoegelijk naamwoord plakt.
Mannelijk
Vrouwlijk
Enkelvoud
plak niks
plak E
Meervoud
plak S
plak ES

Slide 12 - Diapositive

Dit zijn de uitzonderingen voor wat je er achter moet plakken.
Wat vetgedrukt is plak je er bij.
Mannelijk
vrouwlijk
enkelvoud
meervoud
enkelvoud
meervoud
vertaling
bon 
bons
bonne
bonnes
goed/lekker
beau
beaux
belle
belles
mooi
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
nieuw
vieux
vieux
vieille
vieilles
oud

Slide 13 - Diapositive

Dit zijn de uitzonderingen die voor het zelfstandig naamwoord komen.
Deze woorden woorden gewoon vervoegt met de eerste tabel.
vertaling
vertaling
bon
goed/lekker
nouveau
nieuw
beau
mooi
petit
klein
grand
groot
vieux
oud

Slide 14 - Diapositive

J'ai une (klein) soeur.
Alleen het woord in de goede vorm zetten.

Slide 15 - Question ouverte

Le salon est (groot).

Slide 16 - Question ouverte

Ma poule est (oud).

Slide 17 - Question ouverte

Mon lapin est (schattig).

Slide 18 - Question ouverte

C'est un (klein) animal.

Slide 19 - Question ouverte

Il a deux (groot) soeurs

Slide 20 - Question ouverte

Haar moeder is Hollands.
zet de zin in het Frans.

Slide 21 - Question ouverte

Ik woon in een oud huis.

Slide 22 - Question ouverte

Wij hebben ook een grootten tuin.

Slide 23 - Question ouverte

Haar ouders zijn oud.

Slide 24 - Question ouverte