Straattaal lesjesmiddag

1 / 14
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Wie van jullie gebruikt
er weleens straattaal?
Schrijf op!

Slide 2 - Carte mentale


Schrijf nu zelf zoveel mogelijk straattaal op.
Bijvoorbeeld:
Ballie patta's - voetbalschoenen
Tellie - Telefoon
Niffauw - neef/vriend
timer
1:30

Slide 3 - Question ouverte

Fawaka broeders

  • In Nederland is de straattaal vaak een mengsel van Nederlandse, Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse woorden, gemengd met Amerikaanse slang. 



Slide 4 - Diapositive

Fawaka broeder
  • Straattaal is ontstaan aan het einde van de 20ste eeuw (jaren '90) in de grotere Nederlandse steden. Dit kwam doordat hier veel jongeren woonden met verschillende achtergronden.

  • Veel jongeren nemen straattaal over, ze zijn gevoelig voor populariteit en nemen dit van elkaar over.


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Opdracht
Vertaal de straattaalwoorden die je net hebt opgeschreven in 'nette' Nederlandse woorden.

timer
1:30

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Opdracht
In het filmpje zie je twee oudere vrouwen met elkaar in straattaal praten. Dat is natuurlijk een beetje vreemd.


Opdracht in tweetallen (of alleen): Schrijf zoveel mogelijk plekken op die je (samen) kunt bedenken waar het vreemd zou zijn om straattaal te gebruiken. 



timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Wat hebben jullie al gedaan?
Jullie hebben nu voorbeelden gezien van waar en hoe straattaal wordt gebruikt.
Jullie hebben nagedacht over welke straattaalwoorden je kent, en wat ze betekenen in Standaardnederlands.
Maar... Soms past straattaal gewoon niet zo goed bij de situatie.

 

Slide 10 - Diapositive

Quiz
Om te kijken of informatie is blijven hangen heb ik een korte quiz gemaakt. 

Slide 11 - Diapositive

No span, er zit nog gas in die whip.
Wat betekent dit?
A
Geen stress, er zit nog benzine in de auto.
B
Geen zorgen, ik heb nog genoeg energie.
C
Ze is niet knap, maar heel bijdehand

Slide 12 - Quiz

Wanneer is straattaal ontstaan?
A
eind 20e eeuw
B
eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000

Slide 13 - Quiz

Hoe komt het dat veel jongeren straattaal overnemen?
A
Het wordt gebruikt in songteksten
B
Jongeren zijn gevoelig voor populariteit en nemen dit van elkaar over.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.

Slide 14 - Quiz