Test uitzuigen, tracheostoma, katheteriseren, sp cath

Voorbereiden op de toets
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Voorbereiden op de toets

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Urineretentie is een bijzondere vorm van een blaasontsteking.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gewicht en de lengte van de zorgvrager bepalen welke katheter je nodig hebt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een reden om een blaaskatheter in te brengen kan zijn dat dan de mogelijkheid bestaat medicijnen rechtstreeks in de blaas te brengen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een hoofdverpleegkundige is bevoegd een katheter voor te schrijven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een blaaskatheter die goed zit, produceert op vaste tijdstippen urine.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zorgvragers met een blaaskatheter hebben een grotere kans op een urineweginfectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een blaaskatheter voor eenmalige katheterisatie bevat twee openingen (lumina).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het reinigen van de labia bij een vrouwelijke zorgvrager moet altijd van boven naar beneden gebeuren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zorgvrager met een katheter die klaagt over blaaskrampen heeft altijd een blaasontsteking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De houding van een zorgvrager bij het katheteriseren is bij voorkeur plat liggen op de rug, met de knieën opgetrokken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een catheter à demeure bevat een ballon die gevuld wordt met vloeistof.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Katheterglijstof (instillagel) heeft ook een desinfecterende en verdovende werking.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloed in de urine heet ....?
A
Erytrocyten
B
Hematurie
C
Melanine
D
Melatonine

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn indicaties voor een katheter?
A
Urineretentie
B
Hardnekkige incontinentie
C
Het inbrengen van medicatie
D
Een operatie

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de indicatie voor een SP?
A
Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt
B
Als de cliënt langere tijd een CAD nodig heeft
C
Steeds terugkerende urineweginfecties
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een SP katheter zit op de volgende plek?
A
boven het schaambeen
B
onder het schaambeen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voordeel van een sp catheter?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Katheters van welk materiaal zijn het meest geschikt voor langdurig gebruik?
A
PVC
B
Siliconen
C
Latex
D
Alle drie

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waar let je op tijdens
het uitzuigen

Slide 20 - Carte mentale

Stop sondevoeding ivm risico aspireren, zuig niet uit vlak na het eten.
Spreek eventueel een stopteken af
Bewaak vitale functies
Breng katheter rustig, niet zuigend in.
Zuig hooguit 10 tot 15 seconden uit, met een ronddraaiende beweging
Haal de katheter er zuigend uit.
Controleer mondholte op achtergebleven sputum
Zuig eventueel nogmaals uit
Observeer sputum op hoeveelheid, kleur, bestanddelen

Wat is de totale zuigduur (met rustpauzes van 2 seconden)
A
15 seconde
B
1,5 minuut
C
15 minuten
D
Maakt niet uit

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een complicatie van uitzuigen is een bradycardie
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

hersenzenuw nervus vagus loopt achter in de keel
door prikkeling vasodilatatie waardoor bradycard
Een ander woord voor zuurstof te kort
A
Hypochonder
B
Hypoxie
C
Cyanose

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het inbrengen van een uitzuig katheter doe je......
A
Zuigend
B
Niet zuigend
C
Maakt niet uit
D
Wens van de cliënt

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het sputum observeer je op....
A
Kleur
B
Hoeveelheid
C
Consistentie
D
Alle genoemde aspecten

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met een non rebreathing mask (NRB) die je een hoog percentage zuurstof toe
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je nodig om voldoende zuurstof bij de weefsels te krijgen?
A
Goede ventilatie en toede perfusie
B
Voldoende circulerend volume
C
Goede perfusie, voldoende functioneel Hb
D
AB en C zijn goed

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij iemand met een tracheacanule kan decubitus van de luchtpijn optreden
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door het indrogen van sputum kan het ademen bemoeilijkt worden bij iemand met een tracheostoma
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een laryngectomie en tracheotomie

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een reanimatie van iemand met een tracheostoma beadem je via de mond
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij iemand met een tracheostoma droogt het slijmvlies van de trachea sneller uit
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Om koortsvorming bij een tracheacanule te voorkomen maak je het elke dag schoon met natriumbicarbonaat of waterstofperoxide
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het belangrijkste aspect van in de verzorging van een tracheacanule ?
A
fixatie van de canule
B
voorkomen van infectie
C
vrijhouden van de ademweg
D
comfort garanderen

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mw. de Jong heeft een zuurstofcilinder van 3 liter. De manometer staat op 150 bar. Hoeveel liter zuurstof is er nog?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Mw. de Jong wil naar de apotheek en naar haar dochter toe. Ze zal dan ongeveer 3 uur weg zijn. Red zij dit met 2l/min?


Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions