Lesson 1.1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Wednesday, 12 April

Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Plan

• Check homework
• Goals
• New grammar
• Homework

Go to page 97, ex. 3

edition.thiememeulenhoff.nl

Goals

Aan het einde van de les weet ik wat de present perfect is, hoe ik deze moet gebruiken en wanneer.

Aan het einde van de les weet ik waar ik bijwoorden in de zin moet zetten.

New Grammar!

Present perfect

De present perfect noem je in het Nederlands de voltooid tegenwoordige tijd.

Use of Present perfect

1. Als je wilt zeggen dat iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer.

We have finished all our work.

She has given me a really good idea.

Present perfect

2. Als je wilt zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat. In de zin staat dan vaak: since, for of in.

I've been here since ten o'clock.

Dominic has waited for hours.

We haven't seen you in weeks.

How

Present Perfect:

Wat is de regel van de present perfect?

1. ww+ - ed
2. shit = ww+-s
3. vorm van to be + ww+-ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Present perfect:

1. I have lived in The Hague for 10 years
2. I walk to school everyday

PRESENT PERFECT:
In welke zin wordt de present perfect hieronder gebruikt?

1. Have I lived in Purmerend for 13 years?
2. Did I live in Purmerend?

Place of adverbs

Always, usually, often, sometimes, never, still zijn allemaal voorbeelden van bijwoorden (adverbs). 

Ze geven aan hoe vaak iets gebeurt.

Where do you place the adverb?

1. I never take the bus home.
2. I take the bus home never.
3. I take never the bus home.
4. Never I take the bus home.

Where do you place the adverb?

1. Always I play football.
2. I always play football.
3. I play always football.
4. I play football always.

Where do you place the adverb?

1. Often I go to the cinema.
2. I often go to the cinema.
3. I go often to the cinema.
4. I go to the cinema often.

Where do you place the adverb?

1. She is always talking.
2. She always is talking.
3. She does hardly her homework.
4. She hardly does her homework.

Goals

Aan het einde van de les weet ik wat de present perfect is, hoe ik deze moet gebruiken en wanneer.

Aan het einde van de les weet ik waar ik bijwoorden in de zin moet zetten.

Homework

When:

Monday, 3rd hour

Do:

Ex. 7 + 8

Page 99 - 101

Study:

Words 6.1