Werkwoordspelling oefenen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,3,4

Werkwoordspelling

werkwoordspelling tegenwoordige tijd

1. hij bediend
2. hij bedient
3. hij bediendt

werkwoordspelling voltooid deelwoord

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

Afgelopen weken ... (besteden, verleden tijd) we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

(Worden, tegenwoordige tijd) jij later dierenarts?

1. Wordt
2. Wort
3. Word

De teamleider (branden) zijn vingers aan het lasapparaat vorige week.

1. brande
2. brandde
3. brandden
4. branden

Jij (raden, tegenwoordige tijd) nooit het goede antwoord.

1. raadt
2. raad
3. raat
4. raadde

(Vluchten, vt) El Chapo vorige maand weer uit de Mexicaanse gevangenis?

1. Vluchte
2. Vlucht
3. Vluchtten
4. Vluchtte

Hij is gisteren (verhuizen, vd).

1. verhuisdt
2. verhuisd
3. verhuist
4. verhuizd

De werknemers (richten, vt) hun aandacht volledig op de klus voor Albert Heijn

1. richten
2. richtte
3. richtten
4. richte

(Zijn, gebiedende wijs) stil!

1. Ben
2. Is
3. Was
4. Wees

Zij (verven, vt) de kamer knalgroen.

1. verfte
2. heeft geverfd
3. verfde
4. heeft geverft

De dagen van de week schrijf je met een hoofdletter

1. waar
2. niet waar

Bij het onderdeel lezen & luisteren ga je eerst de vraag lezen voordat gaat luisteren of de tekst gaat lezen

1. waar
2. niet waar

Als je het antwoord op een vraag niet weet dan...

1. vul je niks in
2. dan ga je verder met de volgende vraag
3. dan vul je het best passende antwoord in

Ik heb een PRIJSOPGAVE per mail ontvangen.
Welk woord heeft dezelfde betekenis als het grote lettertype?

1. factuur
2. offerte
3. specificatie
4. duurder

Een moeilijke keus uit twee dingen/zaken.
Welk woord past bij de omschrijving?

1. Dilemma
2. Incident
3. Futiliteit
4. Lastig

Die studente heeft veel potentie.
Wat betekent potentie?

1. Uitstraling
2. Mogelijkheden
3. Personeel
4. Invloed

(gamen) Ik...gisteren van 17.00 uur tot 23.00 uur

1. gamde
2. gamede
3. gamete
4. gamte