Dagen en maanden (schrijven)

  • De dagen van de week 
  • de maanden van het jaar 
  • de seizoenen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

  • De dagen van de week 
  • de maanden van het jaar 
  • de seizoenen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel dagen zitten er in een week?
A
14
B
7
C
6
D
10

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:00
Wat zijn de dagen van de week?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dagen ga je naar school?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de dagen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
dinsdag
vrijdag
zaterdag
maandag
zondag
woensdag
donderdag

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de dagen goed.
dinsdag
maandag
donderdag
woensdag

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dagen ga je naar school?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dagen is het weekend?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

We gaan iets maken
Neem: 
- een schaar
- een lamineerhoesje
- een pin

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VANDAAG
GISTEREN
MORGEN
woensdag
dinsdag
donderdag

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

VANDAAG
GISTEREN
MORGEN
zaterdag
vrijdag
zondag

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

VANDAAG
GISTEREN
MORGEN
maandag
zondag
dinsdag

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

VANDAAG
GISTEREN
MORGEN
maandag
EERGISTEREN
OVERMORGEN
dinsdag
zondag
zaterdag
woensdag

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

VANDAAG
GISTEREN
MORGEN
dinsdag
EERGISTEREN
OVERMORGEN
woensdag
maandag
zondag
donderdag

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

VANDAAG
GISTEREN
MORGEN
zaterdag
EERGISTEREN
OVERMORGEN
zondag
vrijdag
donderdag
maandag

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel maanden zitten er in een jaar?
A
12
B
52
C
10
D
30

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
2:00
wat zijn de maanden van het jaar?

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

De maanden van het jaar.
?
?
?
Januari
Februari
Maart
Mei
Juni
Juli
September
Oktober
November
April
Augustus
December

Slide 18 - Question de remorquage

Introductie
Laat de leerlingen op hun eigen device deze sleepopdracht maken. Waarbij ze de missende maanden invullen.

Ga na of de maanden van het jaar niet in het lokaal hangen. Dek deze zo nodig af.

Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.
januari, februari, ....... .
april
maart
mei

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

april, mei,  ....... .
juni
juli
januari

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

juli, augustus,  ....... .
april
november
september

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

oktober, november, ....... .
februari
december
september

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

april, ..............., juni.
........................., februari, maart
april
mei
september
januari

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

.................., november, december.
juli, augustus, ....................... .
maart
oktober
september
februari

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel seizoenen zijn er?
A
12
B
2
C
7
D
4

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke seizoenen zijn er?

Slide 26 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

De winter
De lente 
De zomer
De herfst

Slide 27 - Question de remorquage

een seizoen duurt drie maanden (3x 4= 12)
elk seizoen begint op de 21ste. 
Lente: 21 maart t/m 20 juni
Zomer: 21 juni t/m 20 september
Herfst: 21 september t/m 20 december
Winter: 21 december t/m 20 maart

Welke maand is het nu?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Volgende maand is het ...

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Vorige maand was het ...

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


De eerste maand van het jaar is ...
A
februari
B
november
C
augustus
D
januari

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De laatste maand van het jaar is ...
januari
december
november
oktober
februari

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


De vijfde maand van het jaar is ...
A
juni
B
mei
C
april
D
juli

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De achtste maand van het jaar is ...
A
juli
B
september
C
augustus
D
oktober

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De elfde maand van het jaar is ....

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


De kortste maand is ...
A
december
B
juni
C
mei
D
februari

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel dagen zitten er in een maand?

(2 antwoorden!)

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


In welke maand begint de zomervakantie?
A
mei
B
juni
C
juli
D
augustus

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke maand vind jij het leukst? Waarom?

Slide 39 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

En ...
hoe vind je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions