Revision past tenses

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Choices

Denk jij na een tijdje ik snap het, ik ga zelfstandig verder oefenen?

Vul dan het werkblad in (voor- en achterkant).

Welke past tenses ken je?

Hoe vorm je de past simple?

LET OP

Dat betekent dat je de onregelmatige werkwoorden moet kunnen toepassen!

Irregular verbs pt 1

Hoe goed ken je de onregelmatige werkwoorden?

Vul de juiste vorm van de past participle in (zonder had)

Irregular verbs
write - wrote - ............

Irregular verbs
take - took - ............

Irregular verbs
beat - beat - ............

Irregular verbs
see - saw - ............

Irregular verbs
do - did - ............

PT 2

Kies of de woorden past simple (2e rijtje), past participle (3e rijtje) of infinitive (hele werkwoord) zijn. 

past participle

simple past

was/were

forbidden

broken

chose

known

In deze opdracht moet je aangeven of het woord onderaan een infinive, past simple of past participle is.

Infinitive

past simple

Past participle

Be

was / were

Been

In deze opdracht moet je aangeven of het woord onderaan een infinive, past simple of past participle is.

Infinitive

past simple

Past participle

begin

began

begun

In deze opdracht moet je aangeven of het woord onderaan een infinive, past simple of past participle is.

Infinitive

past simple

Past participle

go

went

gone

Hoe vorm je de past continuous?

Hoe vorm je de past perfect?

Kan je nou ook de past perfect invullen?

Vul je antwoord zo in:

had come, went

stopped, had lived

After I __________ (to brush) my teeth, I _______ (to use) some mouthwash to make sure my breath was fresh.

I _________ (to find out) that I __________ (to leave) my shirt in the washer.

After I __________ (to wait) for a few minutes, I ________ (to see) that my shirt was inside out.

when I _____ (to come) back, the waiter _________ (to give) my table to someone else.

I _______ (to go) to the men's room after we ________ (to eat).

Choice 1

Stay in the lesson up and practice together some more.

Choice 2

work on the exercises yourself.

We _______ (to be) there the whole time when I _________ (to check) how late it was.

She ________ (to play) basketball before she _______ (to work) from home.

After Sophie ______ (to finish) her lunch, she ______ (to go) to work.

I ______ (to wash) the floor when the painter _____ (to go). It was a mess.

Ik ga nu

1. een vraag stellen
2. het werkblad maken