HA3: spelling H2: met of zonder -n?

Spelling
Met of zonder -n?
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Spelling
Met of zonder -n?

Slide 1 - Diapositive

Doel

- Ik weet wanneer ik een meervouds-n moet gebruiken bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden

Slide 2 - Diapositive

Welke zin is volgens jou juist?
a: allen hadden een zwemdiploma
b: alle hadden een zwemdiploma

Slide 3 - Question ouverte

Welke zin is volgens jou juist?
a. Enkelen van de studenten hadden gefraudeerd
b. Enkele van de studenten hadden gefraudeerd

Slide 4 - Question ouverte

Theorie

Slide 5 - Diapositive

Met of zonder -n?
Telwoorden zoals enkele(n), vele(n), weinige(n):
Gaat het om een persoon? Wordt het woord zelfstandig gebruikt en wordt in de zin niet vaker genoemd. Dan met -n
Allen hadden een zwemdiploma.

Telwoorden als tientallen, honderden, duizenden en miljoenen hebben altijd een -n.

Slide 6 - Diapositive

Met of zonder -n?
Zelfstandig gebruikte woorden krijgen geen -n als ze op mensen slaan die in dezelfde zin wel eerder genoemd worden.

Veel supporters in Brugge kwamen met de trein en slechts enkele met de eigen auto.


Slide 7 - Diapositive

UITZONDERING!
- Staat er geen zelfst. nw. achter (zoals bij een bijv. nw.), maar kun je die wel denkbeelding invullen (het wordt al ergens voor of achter de zin gebruikt)? Dan schrijf je het zonder -n.
De meeste zitten op hun plek, want de leerlingen willen snel beginnen.

- Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die personen aanduiden, eindigen in het enkelvoud op een -e en krijgen in het meervoud een -n.



Slide 8 - Diapositive

Oefenen

Slide 9 - Diapositive

Beide(n) zijn getrouwd en hebben kinderen.
A
beide
B
beiden

Slide 10 - Quiz

De lege inktpatronen zijn alle(n) vervangen door nieuwe.
A
alle
B
allen

Slide 11 - Quiz

De chocoladeletters waren beide(n) gebroken.
A
beiden
B
beide

Slide 12 - Quiz

Sommige(n) moesten nog een treinkaartje kopen.

Slide 13 - Question ouverte

Met of zonder -n?
Van die struiken zou ik er wel enkele(n) in mijn tuin willen planten.

Slide 14 - Question ouverte

Met of zonder -n?
Die broers maken altijd ruzie en meestal hebben ze beide(n) schuld.

Slide 15 - Question ouverte

Evaluatie

Slide 16 - Diapositive

Wat vind je nog lastig?

Slide 17 - Question ouverte