Vacaciones al sol 2
1 / 23
La durée de la leçon est: 90 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De koffers zullen naar Barcelona gebracht worden. Lola is ...
A
opgelucht.
B
gestrest .
C
boos.
D
rustig.
Slide 2 - Quiz
Waarom spreekt Nilsson goed Spaans?
A
Hij heeft in Chili gewoond .
B
Hij heeft enkele jaren met Zweedse vrienden geoefend.
C
Hij is docent Spaans.
D
Hij heeft Spaans geleerd.
Slide 3 - Quiz
Wat doet Lola tijdens de reis?
A
Praten en slapen.
B
Praten en een boek lezen.
C
Praten en denken aan het werk in Madrid.
D
Praten.
Slide 4 - Quiz
Ze komen in Brcelona aan ...
A
... de volgende dag om 19:00.
B
... de volgende dag in de ochtend.
C
... de zelfde dag .
D
... later dan gepland.
Slide 5 - Quiz
Wat wil Lola doen?
A
De stad bezoeken.
B
De olympiaden in Barcelona zien.
C
Naar het hotel.
D
Elisa zien.
Slide 6 - Quiz
Wat denkt Lola over Nilsson?
A
Ze wil weten waarom hij een detective nodig heeft.
B
Dat hij bezorgd is.
C
Dat hij triest is.
D
Er wordt niet verteld.
Slide 7 - Quiz
Lola houdt van ...
A
... haar nieuwe kleding.
B
... de zonsondergang.
C
... Dry Matini.
D
goede hotels.
Slide 8 - Quiz
Lola en Nilsson ...
A
... eten samen in het hotel.
B
.. gaan altijd naar het hotel Colón.
C
... drinken wat samen en eten frietjes.
D
... hadden in het hotel afgesproken.
Slide 9 - Quiz
Hoe wordt Lola hier beschrijven?
A
Mooi en donker.
B
Praat veel een langzaam.
C
Klein en praat veel.
D
Gestrest en praat veel.
Slide 10 - Quiz
Nilsson is ...
A
... weduwnaar en bijna met pensioen.
B
.. weduwnaar en met pensioen.
C
.. weduwnaar en wil opnieuw trouwen.
D
.. weduwnaar en verliefd op Lola.
Slide 11 - Quiz
Het triste verhaal van Nilsson
gaat over ...
gaat over ...
A
... een huis dat hij verkocht heeft.
B
... het huis van Esteban.
C
... geld dat hij denkt dat hij verloren heeft.
D
... een huis dat niet bestaat.
Slide 12 - Quiz
Wie is Pijuán?
A
... de eigenaar van het huis.
B
... de manager vaan "Fincabrava, S.L".
C
... een collega van Nilsson.
D
... de notaris.
Slide 13 - Quiz
Waarom is Nilsson bezorgd?
A
Hij heeft geen huis en ook geen spaargeld
B
Omdat hij Gutiérrez niet kan vinden.
C
Omdat hij een detective nodig heeft.
D
Omdat de politie niet wil helpen.
Slide 14 - Quiz
Engelse, Duitsers, Nederlanders. Waarom worden ze genoemd?
A
Zijn de gene die mensen bedriegen.
B
Ze hebben daar ook huizen.
C
Ze zijn ook slachtoffers.
D
Het is niet duidelijk
Slide 15 - Quiz
Hoe komen Lola en Nilsson in Tossa?
A
Met de taxi.
B
Met de bus.
C
Ze huren een taxi.
D
Met een auto.
Slide 16 - Quiz
Het restaurant is ...
A
... in het centrum van het dorp.
B
... boven op de stadsmuur.
C
... vlakbij de zee.
D
... oud.
Slide 17 - Quiz
Elisa denkt dat ...
A
... haar vriend Manolo weet wie Nilsson bedrogen heeft.
B
... het een interessante zaak is.
C
... Nilsson goed is voor Lola.
D
... dom is geweest.
Slide 18 - Quiz
Wat doet Manolo?
A
Een kennis van Elisa.
B
Hij is een notaris die iedereen kent.
C
Hij bouwt huizen.
D
Hij is makelaar.
Slide 19 - Quiz
Over welk probleem praat Elisa?
A
Haar man heeft geen werk.
B
Haar zoon is daar niet blij.
C
Haar man kan niet als pianist werken.
D
Haar zoon wilt terug naar Kopenhagen
Slide 20 - Quiz
Waarom belt Lola?
A
Om te vertellen dat ze een nieuwe klant hebben.
B
Om te weten hoe het op kantoor gaat.
C
Om te vertellen dat ze aangekomen is.
D
Om instructies te geven aan Paco.
Slide 21 - Quiz
Hoe is Ingvar?
A
Lang en jong.
B
Rond de 40 en blond
C
Boven de 40 en met baard.
D
Hij heeft 40 jr.
Slide 22 - Quiz
Que es "Ca I'Elisa?
A
De naam van de straat.
B
Het restaurant van Ingvar en Elisa.
C
Het huis van Ingvar en ELisa.
D
Het restaurant en huis.
