Engels thema 4. l.u. 1

Vertaal de volgende woorden in het nederlands.

cab, delay, gate, valid, destination

1 / 12
suivant
Slide 1: Question ouverte
BasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vertaal de volgende woorden in het nederlands.

cab, delay, gate, valid, destination

Slide 1 - Question ouverte

Vertaal de volgende woorden
bus, zuidelijk, paspoort, vrachtwagen, landen

Slide 2 - Question ouverte

Bij welk woord staat het goed? a or an?
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
a bus
B
an house
C
an fly
D
an ape

Slide 3 - Quiz


what do you see?

A
dairy
B
butcher's
C
bargain
D
chemist's

Slide 4 - Quiz

what do you know about travelling?

Slide 5 - Carte mentale

Wat zie je hier?

Slide 6 - Question ouverte

How can you travel to America?
A
by bike
B
by car
C
on foot
D
by plane

Slide 7 - Quiz

What language do you speak?
A
english
B
polish
C
dutch
D
swedish

Slide 8 - Quiz

What is the name of the biggest airport in Holland?
A
LAX
B
Schiphol
C
Heatrow Airport
D
Lelystad Airport

Slide 9 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 10 - Carte mentale

Wat gaan we doen?

We gaan volgende week in ons werkboek met digibord werken.

Om de week hebben we Lesson Up

We gaan leren over reizen en alles daaromheen

Slide 11 - Diapositive


Slide 12 - Question ouverte