Dit is een ingezoomde kleuren foto van een punt van de naald. Je ziet allemaal mini bacteriën (of lijkt het op kaaschips?) En ja de punt van de naald is van heeeel dichtbij dus ook niet puntig.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Slide 12 - Vidéo
Slide 13 - Vidéo
Slide 14 - Vidéo
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand
Slide 15 - Question de remorquage
Roy zegt: Bacteriën planten zich voort door deling
Emily zegt dat bacteriën zich voeden met dode resten van organismen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Roy: waar
Emily: niet waar
D
Roy: niet waar
Emily: waar
Slide 16 - Quiz
Noem de 4 groepen waarin je organismen kunt verdelen
Slide 17 - Question ouverte
Voortplanting van Bacteriën: Bacteriën planten zich voort door te delen
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 18 - Quiz
Een bacterie
A
bestaat uit een bacteriekolonie
B
bestaat uit een klein groepje cellen
C
bestaat uit 1 cel
D
is geen cel
Slide 19 - Quiz
Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 20 - Quiz
Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 21 - Quiz
Mayke zegt dat sla kan bederven door bacteriën, het stinkt dan.
Görkem zegt dat bij de bereiding van yoghurt bacteriën worden gebruikt
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Mayke: waar
Görkem: nietwaar
D
Mayke: nietwaar
Görkem: waar
Slide 22 - Quiz
Bij de productie van zuurkool worden bacteriën gebruikt.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Bacteriën kunnen voedsel doen bederven.
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quiz
Welke groep organismen bestaat uit cellen zonder celkern?
A
dieren
B
planten
C
schimmels
D
bacteriën
Slide 25 - Quiz
Wat is het verschil tussen een virus en een bacterie?
A
een virus leeft en een bacterie niet
B
een virus bestaat uit meerder cellen en een bacterie niet