,

28-11-2022

Hoy es el 28 de noviembre de 2022
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansBeroepsopleiding

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Hoy es el 28 de noviembre de 2022

Slide 1 - Diapositive

Lo que vamos a hacer hoy
TB.
p.13 oef.9d: met je eigen gegevens invullen. Vragen stellen aan de medecursisten.
p.14 oef. 10a opnieuw lezen
10b maken
Werkwoorden in indefinido onderstrepen en de infinitief aangeven , met de betekenis erbij
 WB
p.7, oef.8 en 9
p.8 oef.10

Slide 2 - Diapositive

hace, desde y desde hace
Hace 15 años empecé a trabajar aquí
15 jaar geleden begon ik hier te werken

Trabajo aquí desde el año 2005
Ik werk hier sinds /vanaf 2005

Trabajo aquí desde hace 15 años
Ik werk hier sinds/al 15 jaar
Hace, desde y desde hace : tijdsbepalingen p. 14 TB

      Hace 15 años empecé a trabajar aquí
      15 jaar geleden begon ik hier te werken

      Trabajo aquí desde el año 2005
      Ik werk hier sinds/ vanaf het jaar 2005

       Trabajo aquí desde hace 15 años
       Ik werk hier sinds/ al 15 jaar



Slide 3 - Diapositive

TB
p.13 oef.9d: met je eigen gegevens invullen. Vragen stellen aan de medecursisten.
p.14 oef. 10a opnieuw lezen
10b maken
Werkwoorden in indefinido onderstrepen en de infinitief aangeven , met de betekenis erbij.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Slide 6 - Diapositive

WB

p.7: oef.8 en 9
p.8 : oef.10

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wanneer gebruiken we ook alweer de perfecto?

  • gebeurtenissen die een relatie met het heden hebben
  • gebeurtenissen waarvan het niet belangrijk is wanneer ze plaatsvonden

1.Esta semana he estado en Amsterdam.
2.Este mes he gastado mucho dinero.
3.Ya he estado una vez en Italia.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

De regelmatige vormen van de indefinido

Slide 11 - Diapositive

  el Indefinido


formas
uso
contraste

Slide 12 - Diapositive

Marcadores del indefinido

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

  ¿ Recuerdas?             
              Wanneer gebruik je de indefinido?
- De indefinido gebruik je bij een afgesloten
   handeling, gebeurtenis  op een bepaald
   moment / periode in het verleden.
    ( vorige week, gisteren....)

- ook bij opeenvolgende handelingen
   in het verleden gebruik je de indefinido.
    ( en toen, en toen, en toen.....)

Slide 15 - Diapositive

zet het ww in de gevraagde pers.vorm van de indefinido

Slide 16 - Diapositive

Vul de juiste vorm in:
En 1999___________(viajar, yo) a Italia.
La semana pasada___________(escribir, él) una carta.
Anoche___________(comer, nosotros) una pizza.
En agosto_______________(llegar, ellos) a España. 
viajé
escribió
comimos
llegaron

Slide 17 - Diapositive

De Indefinido van ser en ir:
onregelmatig én hetzefde


fui
fuiste
fue
fuimos
fuisteis
fueron




ir / ser   =



Slide 18 - Diapositive

1. viajaron

recibí
tomaste
ellos
leyeron
contaron
ladró
vivió
comisteis
preguntó

Slide 19 - Diapositive

¿Perfecto

o

Indefinido?

geef ook aan waarom je die tijd kiest....
contrincantes=tegenstanders

Slide 20 - Diapositive

Groepen onregelmatige indefinidos :


1. de 1ste persoon van ww. op -car/ -gar en -zar

Slide 21 - Diapositive

Vul het juiste ww in en zet het in de goede vorm vd indefinido
empezar I  ser practicar 2x ir I pagar organizar I buscar
1.  En enero  yo_________a estudiar español.
2. Anoche yo________la cuenta.
3. Antes de ser profesora yo__________enfermera.
4.Mi hermano_____muchos deportes, yo solamente _____un deporte.
5. El año pasado yo ____ las  vacaciones  para mi familia .
6. Yo ________sellos para mi colección.
7.  Nosotros ______a Amsterdam ayer.  
1. empecé
2.pagué
3. fui
4. practicó- practiqué
6. organicé
7. busqué
8. fuimos


Slide 22 - Diapositive

La ruleta vd onregelmatige ww 

Slide 23 - Diapositive

2.  ww op -ir  met in de Presente een klinkerwisseling krijgen  in de Indefinido een - i -  of -u- in de 3e pers. enkelvoud en meervoud 
e --> ie     (sentir)   :  sentí, sentiste, sintió, sentimos, sentisteis, sintieron
e --> i       (pedir)     :  pedí, pediste, pidió, pedimos, pedisteis, pidieron
o --> ue  (dormir)   : dormí, dormiste, durmió, dormimos, dormisteis, durmieron



Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Deberes: Con Gusto 2 nieuw
TB.: p.15, 16
Oefeningen 12a, 13, 14a, 16

WB.: p. 11, 12
Oefeningen 20, 21, 23, 24

Slide 26 - Diapositive

Adiós

Slide 27 - Diapositive