Introductie vak Nederlands 2022

Introductie Nederlands
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Introductie Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

  • Introductie Nederlands
  • Quiz Nederlands

Slide 2 - Diapositive

Nederlands
  • 3 uur in de week
  • Werkboek, boek online en schrift
  • PTO
  • 30 minuten lezen per week 

Slide 3 - Diapositive

Waar denk je aan bij
het vak Nederlands?

Slide 4 - Carte mentale

Nederlands
  • Lezen
  • Schrijven
  • Spelling
  • Werkwoordspelling
  • Fictie
  • Spreken en gesprekken
  • Kijken en luisteren
  • Grammatica

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoe heet deze schrijfster?
A
Thea Beckman
B
Annie M.G. Schmidt
C
Carry Slee
D
Mel Wallis de Vries

Slide 7 - Quiz


Welke rapper zat vast in Turkije, vanwege zijn songteksten?
A
Epiyo
B
Mero
C
Ezhel
D
Murda

Slide 8 - Quiz

In welk land wordt geen Nederlands gesproken?
A
Aruba
B
België
C
Suriname
D
Luxemburg

Slide 9 - Quiz

Hoe heet de hoofdpersoon in het boek Het leven van een loser?
A
Bram Bootmans
B
Bram Botermans
C
Bram Boot
D
Bram Boterham

Slide 10 - Quiz

Hoeveel letters heeft het alfabet?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de naam van het boek dat je gaat gebruiken voor het vak Nederlands?
A
Nederland, o Nederland
B
Een nieuw begin
C
Op niveau
D
Nieuw Nederlands

Slide 12 - Quiz

De woorden -de-, -het- en -een- zijn...
A
Lidwoorden
B
Werkwoorden
C
Voorzetsels
D
Zelfstandige naamwoorden

Slide 13 - Quiz

Wat is de afkorting van jullie docent Nederlands?
A
RAAK
B
RAAC
C
CAAR
D
RAAS

Slide 14 - Quiz

Wat is -bakfiets- voor een woord?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Voorzetsel

Slide 15 - Quiz

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ik fietste gisteren naar huis.
B
Mijn moeder en ik gaan boodschappen doen.
C
Ik wil later een rode auto.
D
Ik zit in de brugklas!

Slide 16 - Quiz

Los het raadsel op: als ik jong ben, ben ik lang. Als ik oud ben, ben ik kort. Wat ben ik?

Slide 17 - Question ouverte

Raadsel: Tims moeder heeft drie kinderen: April, Mei en ... ?

Slide 18 - Question ouverte

Heb je nog vragen over het vak Nederlands?

Slide 19 - Question ouverte