week 7; CVA en de fasttest

week 7; CVA en de fasttest
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

week 7; CVA en de fasttest

Slide 1 - Diapositive

Deze les
13 uur; korte terugblik vorige les
13.05 uur; theorie CVA en de FAST-test
13.30 uur; presentatie Pascal
13.55 uur; afsluiting en volgende week

Slide 2 - Diapositive

lesdoelen
  • Je herkent een CVA
  • Je handelt op de juiste wijze bij een CVA
  • Je voert de FAST-test op de juiste wijze uit

Slide 3 - Diapositive

Thiememeulenhoff
Basiszorg en palliatieve zorg module 8
H 2.3.2

Slide 4 - Diapositive

CVA
Wat is het ?
Oorzaken?

Slide 5 - Carte mentale

CVA

Cerebro
Vasculair
Accident

Slide 6 - Diapositive

Oorzaken
  1. Herseninfarct
  2. Afsluiting bloedvat

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Herseninfarct
Bloedvat (slagader) raakt verstopt
Stolsel = trombus (slagaderverkalking)
Trombose in hersenen zelf
Embolie ontstaat in bijv. hals of hart

Slide 9 - Diapositive

Hersenbloeding
Bloedvat in de hersenen barst open
Bloedvoorziening naar hersenen vermindert
Bloed vloeit weg
Intracerebraal hematoom
Aneurysma

Slide 10 - Diapositive

TIA
Transiente Ischemische Aanval
Tijdelijke storing van de bloedvoorziening
Binnen 24 uur zijn de klachten weg
Scheve mond, verwarde spraak, verlamde arm
Voorbode van een CVA

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Risicofactoren
CVA

Slide 13 - Carte mentale

Risicofactoren

Ouderdom
Hoge bloeddruk
Diabetes Mellitus
Stress
Te weinig bewegen


Hoge cholesterol
Hart/ vaatziekten
Roken
Obesitas

Slide 14 - Diapositive

Acute fase CVA
Wat zie jij?

Slide 15 - Carte mentale

Verschijnselen
Krachtsverlies, 
moeite met spraak,
 moeite met begrip,
 moeite met lopen,
 moeite met evenwicht,
minder alert, bewustzijnsdaling. 
kauw/ slik klachten, 
verward, 
hoofdpijn,
 urineverlies, 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Stappen voor het uitvoeren van de FAST-test
Face (Gezicht)

Vraag de persoon om te glimlachen.
Observeer: Is er eenzijdige verlamming of asymmetrie in het gezicht? Bijvoorbeeld, hangt één kant van het gezicht of is de glimlach scheef?

Arms (Armen)

Vraag de persoon om beide armen omhoog te tillen en ze daar enkele seconden vast te houden.
Observeer: Zakt één arm naar beneden of kan de persoon een arm niet omhoog tillen?




Slide 18 - Diapositive

vervolg Fast-test
Speech (Spraak)

Vraag de persoon om een eenvoudige zin te herhalen, zoals "Het weer is mooi vandaag."
Observeer: Is de spraak onsamenhangend, verward of moeilijk te begrijpen? Is er sprake van een slappe spraak of kan de persoon niet goed articuleren?

Time (Tijd)

Als een van de bovenstaande symptomen waarneembaar is, noteer dan de tijd van het optreden van de symptomen en bel onmiddellijk de hulpdiensten (bijvoorbeeld 112).
Belangrijk: Tijd is cruciaal bij een beroerte; hoe sneller iemand medische hulp krijgt, hoe beter de kans op herstel.

Slide 19 - Diapositive

Tips voor het uitvoeren van de FAST-test:
Blijf kalm en gebruik duidelijke, eenvoudige taal wanneer je de vragen stelt.
Zorg ervoor dat de persoon zich op zijn gemak voelt.
De test is vooral nuttig in situaties waar je snel moet handelen, zoals in een zorgsetting of thuis.

Slide 20 - Diapositive

Behandeling acute fase/time
Ziekenhuisopname/ stroke unit
Juiste diagnose van de oorzaak
Zo snel mogelijk starten met de behandeling
- Trombolyse binnen 4.5 uur
- Trombectomie met stent binnen 6 uur

Slide 21 - Diapositive

Methoden:




CT scan 
Trombolyse (afsluiting)
Stop bloeding (coilen, clippen)
Afhankelijk van de plaats:
- subarachnoïdale (SAB)
- intra-craniaal        (ICH)

Revalidatie
Bloedverdunners
Bloeddrukverlagers

Slide 22 - Diapositive

restverschijnselen

Slide 23 - Carte mentale

restverschijnselen
Na 6 maanden, blijvend; dus chronisch
Afhankelijk van plaats, oorzaak en grootte

Revalidatie moet zo snel mogelijk gestart worden
Soms kunnen functies door andere delen van de hersenen worden overgenomen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

 Restverschijnselen

Uitvalsverschijnselen
Motorische stoornissen
Sensorische stoornissen
Taalgebruik
Stoornissen waarneming




Geheugenstoornis
Emotioneel
Gedrag
Slik/ kauw problemen
Depressie

Slide 27 - Diapositive

restverschijnselen, wat betekenen deze
Hemiplegie, hemiparese
Neglect
Hemianopsie
Afasie
Apraxie
Dysartrie
Persevereren

Slide 28 - Diapositive

Afasie
Het probleem bij afasie ligt in de beschadiging van de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor taalverwerking, zoals het Broca-gebied (voor spreken en schrijven) en het Wernicke-gebied (voor begrijpen van taal). Hierdoor hebben mensen met afasie moeite met één of meer van de volgende aspecten:

Spreken: Moeite met het vormen van woorden of zinnen, of de juiste woorden vinden.
Begrijpen: Problemen met het begrijpen van gesproken of geschreven taal.
Lezen en schrijven: Moeite met lezen of schrijven, ook al waren deze vaardigheden voorheen normaal.

Slide 29 - Diapositive

Apraxie
Apraxie is een neurologische aandoening waarbij iemand moeite heeft om doelgerichte bewegingen of handelingen uit te voeren, ondanks dat er geen sprake is van spierzwakte, verlamming of coördinatieproblemen. Het probleem ligt in het brein, waar het vermogen om motorische taken te plannen en uit te voeren is verstoord.

Mensen met apraxie weten wat ze willen doen, maar kunnen niet de juiste volgorde van bewegingen maken om de handeling uit te voeren. Dit kan invloed hebben op eenvoudige handelingen, zoals het aantrekken van kleding, praten (spraakapraxie), of het gebruik van alledaagse voorwerpen.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

Hemianopsie

Hemianopsie is een zichtstoornis waarbij iemand de helft van zijn gezichtsveld aan één kant niet kan zien. Dit wordt veroorzaakt door schade aan de visuele banen in de hersenen, vaak door een beroerte.

Iemand met hemianopsie mist bewust visuele informatie uit één helft van het gezichtsveld (bijvoorbeeld alleen de rechter- of linkerkant), maar is zich ervan bewust dat het gezichtsveld beperkt is.

Voorbeeld:
Een persoon ziet bijvoorbeeld alleen wat er rechts voor hem ligt en mist alles wat zich aan de linkerkant bevindt.

Slide 33 - Diapositive

Neglect
 
Neglect is een aandachtsstoornis waarbij iemand onbewust de ene kant van zijn lichaam en/of omgeving negeert. Het is niet alleen een visueel probleem; het gaat om het niet registreren of herkennen van prikkels aan één kant, meestal de linkerkant.

Mensen met neglect zijn zich er niet van bewust dat ze een deel van hun omgeving of lichaam negeren. Het gaat niet alleen om zicht, maar ook om aanraking, gehoor of andere vormen van aandacht.

Voorbeeld:
Een persoon eet alleen het voedsel aan de rechterkant van het bord, terwijl het voedsel aan de linkerkant volledig wordt genegeerd, zonder dat de persoon zich hiervan bewust is.

Slide 34 - Diapositive

Hemianopsie        Neglect

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Lien

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Lien

Slide 39 - Lien

Volgende week
eindopdracht filmpje maken van een ehbo handeling


Slide 40 - Diapositive