Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets
Slide 1 - Diapositive
In veel boeken over de Romeinen wordt regelmatig gesproken over: Imperium Romanum.
Wat zou dit betekenen?
A
Romeinse Leiders
B
Romeinse Tijd
C
Romeinse Vrede
D
Romeinse Rijk
Slide 2 - Quiz
De Romeinen hadden veel bewondering voor een volk uit de Oudheid. Zij nemen veel van dat volk over. Welk volk was dat?
A
De Grieken
B
De Spanjaarden
C
De Perzen
D
De Egyptenaren
Slide 3 - Quiz
Lees de zes feiten (A-F) en plaats ze in de juiste tijdsvolgorde.
A Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser. B De stadstaat Rome is een koninkrijk. C Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen. D Germanen zetten de keizer van Rome af en vervangen hem door een eigen koning. E Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk. F Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
B F A E C D
B
B A F E C D
C
B F A D C E
Slide 4 - Quiz
Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek
Slide 5 - Quiz
Wat moet op de cijfers staan?
Rome was eerst een ...1... De stadstaat werd omstreeks 500 v.C. een ...2... De macht kwam in handen van de ...3... Rome was toen een ...4.... en geen ...5...
Vier feiten: A De onderworpen volkeren werden geromaniseerd. B De Romeinen veroverden een groot rijk rond de Middellandse Zee. C In de 1e en 2e eeuw ging het goed met economie in het Romeinse rijk. D Vanaf keizer Augustus was er een lange tijd van vrede in het rijk.
A
Feit C is een oorzaak van feit D.
B
Feit C is een gevolg van feit D.
C
Feit A is een oorzaak van feit B.
D
Feit D is een gevolg van feit B
Slide 8 - Quiz
Hoe wordt de grens van het Romeinse rijk ook wel genoemd? (schrijf één woord op)
Slide 9 - Question ouverte
Waarom werkten de Germanen samen met de Romeinen?
A
Om met ze te handelen.
B
Omdat zij het bestuur goed vonden.
C
Omdat ze verslagen waren door de Romeinen
D
Omdat zij delen van de cultuur over wilden nemen.
Slide 10 - Quiz
Je ziet hier een grafdeksel uit Maastricht uit de vijfde eeuw. Zuid-Nederland werd al in de vierde eeuw christelijk. Friesland pas in de achtste eeuw. Verklaar dat verschil:
A
Friesland hoorde bij het Romeinse Rijk en Maastricht niet.
B
De Friezen waren veel moeilijker te bekeren dan de Limburgers
C
Zuid-Nederland hoorde bij het Romeinse Rijk en Friesland niet.
D
Geen van de genoemde verklaring is juist.
Slide 11 - Quiz
Sleep naar de juiste positie in de maatschappij!
Bovenaan
Midden
Onderaan
Proletariërs
Slaven
Grootgrondbezitters
Slide 12 - Question de remorquage
Romeinse Rijk: bestuur. Wat is de juiste chronologie?
A
Koninkrijk > Keizerrijk > Republiek
B
Republiek > Keizerrijk > Koninkrijk
C
Koninkrijk > Republiek > Keizerrijk
D
Republiek > Koninkrijk > Keizerrijk
Slide 13 - Quiz
Wat bedoelen we met romanisering?
A
Door de Romeinse overheersing namen de mensen in Zuid-Nederland de Romeinse cultuur over.
B
Door de Romeinse overheersing in Zuid-Nederland en de strijd tegen de Germanen ontstonden er spannende romans over die tijd.
C
Door de Romeinse overheersing nam het verzet van de mensen in Zuid-Nederland tegen de Romeinse cultuur toe.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 14 - Quiz
In welke Nederlandse provincie kan dit Romeinse badhuis opgegraven zijn?
A
Groningen
B
Limburg
C
Noord-Holland
D
Overijssel
Slide 15 - Quiz
Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Een tijd lang werd het Romeinse rijk geteisterd door burgeroorlogen.
Welke opmerking hierover is juist?
A
Caesar werd door het Romeinse volk uitgeroepen tot koning. Het volk wilde een einde aan de burgeroorlogen die de senatoren met elkaar uitvochten.
B
De Romeinse senaat besloot om een keizer aan te wijzen om een einde te maken aan de macht van succesvolle legeraanvoerders.
C
De succesvolle legeraanvoerder Caesar versloeg tijdens de burgeroorlogen zijn vijanden. Hij werd alleenheerser en maakte een einde aan de macht van de senaat
Slide 17 - Quiz
Voordeel voor Romeinen
Voordeel voor Bataven
Sleep naar de het juiste vak
Geen belasting betalen
Grens verdedigen
Plek om te wonen
Slide 18 - Question de remorquage
Hoe kwamen de Romeinen aan zo'n groot leger?
A
Soldaten meldden zich vrijwillig aan
B
Iedereen die veroverd was moest in het leger
C
Als je vrijwillig soldaat werd, kreeg je een hoge functie
Slide 19 - Quiz
Welke Latijnse woorden hebben wij van de Romeinen overgenomen?