HV1Q di 25 jan - 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!

Wat heb je nodig?

• Lesboek 
• Schrift
  
• Pen (ja, een potlood mag ook)
• Je eigen leesboek

Wat gaan we vandaag doen?

• Toets
• Uitleg spelling van werkwoorden
• We maken opdrachten 

Uitleg

Er zijn sterke en zwakke werkwoorden

• Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank, fiets - fietste, reizen - reisde
• Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd wel van klank, zingen - zongen, kijken - keken

Uitleg

We gaan het nu hebben over zwakke werkwoorden

Je schrijft deze zo:

• Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te,
  leven - leefde, werken - werkte
• Meervoud: ik-vorm tt + den of ten,
  leven - leefden, werken - werkten

Uitleg

Wanneer -te(n) of -de(n) ? 

• Je kijkt naar de laatste letter van de stam van het werkwoord.

Is dit een medeklinker uit 't ex-fokschaap?

Dan schrijf je -te(n).
Anders schrijf je -de(n).

Uitleg

Dus:

Scheppen (=infinitief)

(stam=) schep -> p wel in 't ex fokschaap -> schepte

Vullen (=infinitief)

(stam=) vul -> l niet in 't ex fokschaap -> vulde

Zwakke werkwoorden...

1. Veranderen van klank in de verleden tijd
2. Veranderen NIET van klank in de verleden tijd

Welke werkwoorden zijn zwakke werkwoorden?

1. Beginnen
2. Komen
3. Schaatsen
4. Trekken

Welke werkwoorden zijn zwakke werkwoorden?

1. Luisteren
2. Aaien
3. Zinken
4. Plakken

Je zet -'te(n) achter de ik-vorm van het werkwoord in de verleden tijd als de laatste letter eindigt op een letter van 't sexy fokschaap.

1. Juist
2. Onjuist

Aan de slag!

Wat? 1. Je bekijkt in de online methode de uitleg die hoort bij
h2 - spelling woordenboek.
2. Je maakt de opdracht 1 tot en met 5 op p. 68-69
Je maakt de opdrachten in de online methode. 

Hoe? We werken in stilte.

Hulp? Lukt het niet, steek je hand op, dan kom ik bij je.

Tijd? 15 minuten.

Wat heb je geleerd? Je leert de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.

Klaar? Maak opdracht 6. 

                                                           

Huiswerk

Opdracht 1 tot en met 5 op p. 68-69 is huiswerk voor morgen.

Neem je leesboek mee naar de les.

Wat heb ik geleerd?

Ik kan nu de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen

Let op: op p. 276 van je lesboek staat een handig schema over werkwoordspelling.