Vocabulario y preguntas. PA1 Capítulo 1
1 / 29
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Schrijf in het SP: Hallo
Slide 2 - Question ouverte
Schrijf in het SP: Ik heet
Slide 3 - Question ouverte
Schrijf in het SP: tot gauw
Slide 4 - Question ouverte
Schrijf in het SP: goedendag
Slide 5 - Question ouverte
Schrijf in het NL: Maravilloso
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf in het NL: la hermana
Slide 7 - Question ouverte
Schrijf in het SP: de tent
Slide 8 - Question ouverte
Schrijf in het SP: een stad
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf in het SP: Groot
Slide 10 - Question ouverte
Welke is juist?
A
la casas
B
unas casas
C
el casa
D
unos casas
Slide 11 - Quiz
Welke is juist?
A
las ciudads
B
una ciudades
C
las ciudad
D
unas ciudades
Slide 12 - Quiz
Welke is juist?
A
la camping
B
unos camping
C
el camping
D
uno camping
Slide 13 - Quiz
Welke is juist
A
una canción
B
un canción
C
el canción
D
una canciona
Slide 14 - Quiz
meervoud van...: la amiga
Slide 15 - Question ouverte
meervoud van....: el ordenador
Slide 16 - Question ouverte
meervoud van...: una noche
Slide 17 - Question ouverte
Betekenis van...: Ik spreek
A
hablo
B
hablas
C
tengo
D
tienes
Slide 18 - Quiz
Betekenis van...: ik ben
A
voy
B
vas
C
soy
D
eres
Slide 19 - Quiz
Betekenis van...: ik heb
A
soy
B
voy
C
tengo
D
vivo
Slide 20 - Quiz
Betekenis van...:jij woont
A
vivo
B
vives
C
vive
D
vivimos
Slide 21 - Quiz
Schrijf in het SP: Rood
Slide 22 - Question ouverte
Schrijf in het Spaans: groen
Slide 23 - Question ouverte
Schrijf in het Spaans: Geel
Slide 24 - Question ouverte
Welke is juist?
A
4=cutrao
B
4=catro
C
4=catorce
D
4=cuatro
Slide 25 - Quiz
Welke is juist?
A
15=Qinze
B
15=Quinze
C
15=Quince
D
Kince
Slide 26 - Quiz
Beantwoorden: ¿Cómo te llamas?
Slide 27 - Question ouverte
Beantwoorden: ¿Cuántos años tienes?
Slide 28 - Question ouverte
Beantwoorden: ¿Dónde vives?
