Oefentoets module Actieve Aarde V3

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Deze toets richt zich vooral op leerwerk. 

De meeste vragen testen of je de feiten/begrippen goed geleerd hebt.

Op de echte toets worden er meer toepassingsvragen gesteld.

Om die vragen te kunnen beantwoorden moet je juist de lesstof heel goed geleerd en begrepen hebben.

Endogene krachten	Exogene krachten
.

Wind

Aardbeving

Water

Vulkaan

Tsunami

IJs

Geef het goede antwoord.

1. Een oceanische plaat is dikker dan een continentale plaat
2. Een oceanische is zwaarder dan een continentale plaat.
3. Oceanische platen vlakbij een midoceanische rug zijn zwaarder dan veraf.
4. Oceanische platen zijn altijd ouder dan continentale platen.

De oudste oceaanbodem ligt dichtbij de mid-oceanische rug

1. Juist
2. Onjuist

Welke stelling is NIET waar

1. Het hypocentrum is waar de aardbeving plaatsvindt in de aarde
2. Het epicentrum is op het aardoppervlak recht boven de aardbeving.
3. Hoe dichter bij de hotspot hoe ouder de vulkaan
4. Een hotspot vulkaan ontstaat in de asthenosfeer

welke 3 plaatbewegingen kunnen platen maken?
Geef de chique naam en de beschrijving van de beweging.

De lithosfeer bestaat uit 2 soorten aardkorsten.
Geef:
- de naam van deze soorten korsten
- 2 verschillen tussen de korsten

Welk begrip hoort bij 'het bewegen van de aardplaten'?

Bij welke plaatbewegingen kunnen zware aarbevingen ontstaan?

Noem de 2 redenen waardoor aardplaten bewegen.

binnenkern

buitenkern

Binnenmantel

Asthenosfeer

Lithosfeer

continentale korst 

Oceanische korst 

Trog

Plooiingsgebergte 

Asthenosfeer

Subductietrekkracht

Lithosfeer

rugduwkracht

Er zijn 3 soorten vulkanenvormen. Geef de naam van de vulkaan, met daarbij de situatie waarbij deze vulkaan ontstaan.

Er zijn 2 soorten vulkaan uitbarstingen. Geef per type uitbarsting de kenmerken van het magma die voor dit type uitbarsting zorgen.

1.

2.

Kraterpijp

hotspot

mantelpluim

stratovulkaan

schildvulkaan

Geef het verband tussen de zwaarte van een aardbeving en:
- de afstand ten opzichte van het epicentrum
- de ligging van het hypocentrum

Bij welke plaattektonische situatie ontstaat een plooiingsgebergte?

Herhaling: Sleep de onderdelen naar de juiste plek

Slenk

Horst