2hb_ passé composé (unité 1 voyages)

Libre Service 2h - Unité 1 -
Voyages

Passé composé
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Libre Service 2h - Unité 1 -
Voyages

Passé composé

Slide 1 - Diapositive

1, 2, 3...... c'est parti!!!!



Prends ton ordinateur portable (je laptop): lessonup.com
Tape le pincode: ...............

Slide 2 - Diapositive

Les objectifs/le but: leerdoel


Aan het einde van deze sessie...



Kun je de passé composé gebruiken :-)

Slide 3 - Diapositive

De voltooide tijd (passé composé) maak je in het Frans zoals in het Nederlands: met een hulpwerkwoord + een voltooid deelwoord
A
vrai
B
faux

Slide 4 - Quiz

'avoir' en 'parler' zijn hulpwerkwoorden
A
vrai
B
faux

Slide 5 - Quiz

Geef een voorbeeld van de passé composé in het Frans...

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de stam van het werkwoord
parler

Slide 7 - Question ouverte

Vul maar in:
Nous ........... mangé (voltooide tijd van 'manger')
A
sommes
B
est
C
avons
D
a

Slide 8 - Quiz

Vul maar in:
Je ........ allée à Paris. (voltooide tijd van 'aller')
A
es
B
suis
C
as
D
sont

Slide 9 - Quiz

Vul maar in:
Elles .......... descendues du bus. (voltooide tijd van 'descendre')
A
ont
B
est
C
a
D
sont

Slide 10 - Quiz

Welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
gagner (winnen)
B
faire (doen, maken)
C
aller (gaan)
D
avoir (hebben)

Slide 11 - Quiz

Hij is gegaan..... vertaal je met:

A
il est allé
B
il a allé
C
il est allée
D
il a été

Slide 12 - Quiz

Welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord avoir ?
A
rester (blijven)
B
aller (gaan)
C
regarder (kijken)
D
entrer (binnengaan)

Slide 13 - Quiz

                   être           avoir        

je (j')
tu


nous
vous
ils / elles
il/elle/on
suis
avons
sont
a
sommes
avez
ont
es
êtes
as
est
ai

Slide 14 - Question de remorquage

Elle (regarder, passé composé) un film sur Netflix
A
a regardé
B
est regarder
C
est regardé
D
est regardée

Slide 15 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
je hebt gedansd
A
tu es dansé
B
tu avoir dansé
C
tu as danser
D
tu as dansé

Slide 16 - Quiz

Welke vorm van de passé composé klopt hier niet?
A
je suis été
B
j'ai fait
C
j'ai eu
D
j'ai pris

Slide 17 - Quiz

Welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
rentrer (terugkeren)
B
être (zijn)
C
écouter (luisteren)
D
louer (huren)

Slide 18 - Quiz

Elles... (parler)
(passé composé)
A
ont parlées
B
sont parlé
C
sont parler
D
ont parlé

Slide 19 - Quiz

Ils (envoyer =verzenden, passé composé)
A
sont envoyés
B
ont envoyé
C
envoyais
D
envoyaient

Slide 20 - Quiz

Hoe goed ben je voorbereid voor de toets van maandag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage