Lifestream Engels unit 6 lesson 3

Unit 6 
Grammar:
Vragen stellen + ontkenningen
Present Simple + present continuous
Word order

Writing assignment:
E-mail lay-out
Important points 
practice assignment
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Unit 6 
Grammar:
Vragen stellen + ontkenningen
Present Simple + present continuous
Word order

Writing assignment:
E-mail lay-out
Important points 
practice assignment

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hulp werkwoorden 
Wanneer het werkwoord in de zin GEEN hulp ww is moet je do/does/(did) toevoegen en het ww terugzetten naar het hele ww.



We go to school every day. (tt)
We don’t go to school every day. (tt – niet)
(don’t= do+not en gevolgd door go= hele ww)



He goes to school every day (tt)
He doesn’t go to school every day. (tt – niet)
(doesn’t= does+not en gevolgd door go= hele ww) 

Slide 3 - Diapositive

Kies en hulpwerkwoord en maak een vraag of ontkenning: to be
to have (+voltdw), to do, can, may, must, will
, of shall

Slide 4 - Question ouverte

opdracht 17 
have got/ has got  en haven't/hasn't 
Have you got a café here?
She hasn’t got a café here.

do / does en don’t / doesn’t:
Do you have a café here?
He doesn’t have a café here. 

Slide 5 - Diapositive

Present simple (tegenwoordige tijd)
Gebruik je als iets altijd, vaak, regelmatig, soms of nooit gebeurt. Of als er geen tijd in de zin staat, maar het een feit is. – 

I,you,we,they = (hele ww)                      I play football every day.  
He,she,it = (ww+s,+es of +ies)               He plays football every day. 

Slide 6 - Diapositive

present continuous 
Gebruik je alleen als iets NU gebeurt.
Am/is/are + ww + ing
I am teaching online right now.  

Let op spelling bij sommige ww
I am typing at the moment (type –e)
He is swimming in the pool (swim+m)

Vragen: komt am/is/are vooraan - Are you swimming right now?
Ontkenning: komt not tussen am/is/are en het hoofdwerkwoord. -You are not swimming right now.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wie doet wat waar wanneer?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Questions? 
homework: 
Huiswerk volgende week (25 mei 22:00)
Unit 6 (L3) assignments 25 t/m 32
Schrijf een oefen brief en lever deze in. 

Study 'box 3 + 4' 

Study 'Expressions 5,3'

Slide 13 - Diapositive

Opdracht : Een sms’je uit New York (7 punten) 
Je bent met je ouders op vakantie in New York. ’s Avonds op de hotelkamer
stuur je een e-mail naar je Engelse vriend Kevin. 


Begin met een aanhef. (1 pt) 
Schrijf dat je de e-mail stuurt vanuit het mooie New York. (1 pt)
Vertel wie je bent (noem drie dingen) (1 pt)
Schrijf dat jullie gisteren Manhattan hebben bezocht. (1 pt)
Schrijf dat je het geweldig vond. (1 pt)
Schrijf dat jullie heel moe waren aan het einde van de dag. (1 pt)
Sluit je e-mail af (1 pt)

Slide 14 - Diapositive

Begin met een aanhef. (1 pt) 

Schrijf dat je de e-mail stuurt vanuit het mooie New York. (1 pt)

Vertel wie je bent (noem drie dingen) (1 pt) 

Schrijf dat jullie gisteren Manhattan hebben bezocht. (1 pt)
Schrijf dat je het geweldig vond. (1 pt)
Schrijf dat jullie heel moe waren aan het einde van de dag. (1 pt)

Sluit je e-mail af (1 pt)

Slide 15 - Diapositive

have/has got en do/does have
have/has +got 
do / does +have 
vraag 
.... I ...... a car?
 ...... I ...... a car?
.... he ..... a car?
 .... he ..... a car? 
ontkenning 
 I ...... ....... a car. 
 I ...... ......  a car. 
She ...... ..... a car.
She .... ..... a car. 

Slide 16 - Diapositive