c21 avoir + jezelf voorstellen

Bonjour c21!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour c21!

Slide 1 - Diapositive

Le planning du cours

- Herhaling persoonlijke voornaamwoorden
- Het werkwoord avoir (nieuw!)
- Jezelf voorstellen in het Frans

Slide 2 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden
Ik - Je
Jij - Tu
Hij - il
Zij - elle
Men/we - on
Wij - nous
Jullie/ U - vous
Zij (mannelijk mv) - ils
Zij (vrouwelijk mv) - elles

Slide 3 - Diapositive

Welk persoonlijk voornaamwoord gebruiken we hier?
A
Il
B
Je
C
Elle
D
Elles

Slide 4 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord gebruiken we hier?
A
Elles
B
Ils
C
Elle
D
Vous

Slide 5 - Quiz

Hoe zou je deze (4) mensen aanspreken?
A
Nous
B
Ils
C
Vous
D
Tu

Slide 6 - Quiz

Het werkwoord avoir

Slide 7 - Diapositive

Het werkwoord avoir betekent?
A
Zijn
B
Hebben

Slide 8 - Quiz

Het werkwoord hebben, in het Nederlands

Ik heb
Jij hebt
Hij/zij/men heeft
Wij hebben
Jullie hebben
Zij hebben

Slide 9 - Diapositive

Avoir in het Frans!
Ik heb --> J'ai -Je ai
Jij hebt --> Tu as
hij/zij/men heeft --> Il/elle/on a
Wij hebben --> Nous avons
Jullie hebben --> Vous avez
Zij hebben --> Ils/elles ont

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Even oefenen!
P.s; Dit rijtje moet je echt uit je hoofd gaan leren! Het is voor nu nog niet erg als je ze niet allemaal kent :)

Slide 12 - Diapositive

Wij hebben
A
Vous avez
B
Nous avez
C
Vous avons
D
Nous avons

Slide 13 - Quiz

Zij heeft

Slide 14 - Carte mentale

Zij hebben
Jij hebt
Jullie hebben
Ik heb
Vous avez
J'ai
Ils/elles ont
Tu as

Slide 15 - Question de remorquage

Wat zou je hier zeggen?
A
Il a
B
Ils ont
C
Elle as
D
Il ont

Slide 16 - Quiz

Jezelf voorstellen in het Frans

Slide 17 - Diapositive

Hoe zou je iemand begroeten in het Frans?

Slide 18 - Question ouverte

Vragen hoe het met iemand gaat

Je vraagt
- ça va?

Je antwoordt
- Ça va 
- Ça va bien / moi ça va bien
- Ça va mal

Slide 19 - Diapositive

Kijk naar het plaatje! Wat zou je zeggen op de vraag; ça va?

Slide 20 - Carte mentale

Jezelf voorstellen

Je suis Marjolein
Je m’appelle Marjolein
J’ai 12 ans - Let op! Leeftijd in het Frans gaat altijd met avoir!

Extra info
J’ai une soeur / j’ai un frère - Ik heb een zus/ ik heb een broer
J’ai un chien / j’ai un chat  - Ik heb een hond/ ik heb een kat

Slide 21 - Diapositive

Tu as quel âge (hoe oud ben je?)
Leeftijd gewoon in cijfers - 12, 13 etc

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Vidéo

Fini!

Jullie mogen beginnen, of verder werken, in trede 1!

Bonne chance

Slide 24 - Diapositive