Quiz woordenschat

Quiz woordenschat
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Quiz woordenschat

Slide 1 - Diapositive


A
Kast
B
Gebouw
C
Vliegtuig
D
Bus

Slide 2 - Quiz


A
Verwarming
B
Muur
C
Raam
D
Stoel

Slide 3 - Quiz


A
Trui
B
Broek
C
T-shirt
D
Jas

Slide 4 - Quiz


A
Kersen
B
Tomaten
C
Appels
D
Citroenen

Slide 5 - Quiz


A
Envelop
B
Blaadje
C
Papier
D
Boek

Slide 6 - Quiz


A
Paal
B
Boom
C
Lantaarnpaal
D
Licht

Slide 7 - Quiz


A
Tuin
B
Balkon
C
Bos
D
Parkeerplaats

Slide 8 - Quiz


A
Receptie
B
Tafel
C
Klant
D
Afspraak

Slide 9 - Quiz

Welke woorden zijn goed?
Alfa A
A
Slegt, kijr, mra
B
Secht, rjk, am
C
Slecht, rijk, arm
D
Selcht, rik, ar

Slide 10 - Quiz

Welke woorden zijn goed?
Alfa B
A
Verliedf, ik dufr, de lkas
B
Vrliefd, ki durf, ed klas.
C
Verliefd, ik durf, de klas
D
Verlifd, ik duurf, de klaas.

Slide 11 - Quiz

Welk woorden zijn goed
Alfa A
A
Het geeld, Het speel, Hoe lat?
B
Het geld, het spel, hoe laat?
C
Hte geld, hte spel, hoe lat?
D
Het geld? het spel? hoe laat.

Slide 12 - Quiz

Welke woorden zijn goed?

Alfa B
A
zij beslis, zoekn, ut
B
zj beslist, zeoken, iut
C
zij belsist, zoken, tui
D
zij beslist, zoeken, uit

Slide 13 - Quiz

Welke woorden zijn goed?
Alfa A
A
Neuiwe, hlepen, se gign
B
Nieuew, helpn, ze gnig
C
Nieuw, helpn, ze gin.
D
nieuwe, helpen, ze ging.

Slide 14 - Quiz

Welk woorden zijn goed?
Alfa B
A
pestn, ik dekn na, de rzie.
B
pesten, ik denk na, de ruzie
C
petsen, ik denk ne. de riezu
D
psten, ik dkn na, de rzie

Slide 15 - Quiz

Welke woorden zijn goed?
Alfa A
A
Maandaag, dinsdaag, vrijdaag
B
mandag, dindag, vijdag
C
Maandag, dinsdag, vrijdag
D
mandaag, dindaag, vijdaag

Slide 16 - Quiz

Welke woorden zijn goed?
Alfa B
A
Mensn, jongern, wat doe jji
B
meensen, joongeren, waat deo jij?
C
mensen, jongeren, wat doe jij?
D
mnsen, jngeren, wat ed jij?

Slide 17 - Quiz

Welk woorden zijn goed
Alfa A
A
het koop, hoe is, ik duur?
B
ik koop, het is, hoe duur?
C
ik kop, heet is, hoe dur?
D
ik koep, het ies, ho doer?

Slide 18 - Quiz

Alfa B
jongeren
warom
mensen
bercht
ik denk na
ikhouvan

slecht
veilig

Slide 19 - Question de remorquage

Alfa A
de week
je werk
rde winkel
het ur
de mobiel
derteg
de vriend
de vrije tijd

Slide 20 - Question de remorquage

Welke woorden zijn goed?
Alfa A
A
dretig, jeeet, deweek
B
derteg, j eet, de weke
C
dertig, je eet, de week.
D
drtig, je et, de wek.

Slide 21 - Quiz

Welk woorden zijn goed
Alfa A
A
de tjid, het ure, de rviend
B
de tijd, het uur, de vriend
C
ed, tijd, het ure, de rviend
D
de tjid, het ure, de vreind

Slide 22 - Quiz