Les 14: Spelling, woorden korter schrijven

Spelling
Woorden korter 
schrijven

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Spelling
Woorden korter 
schrijven

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen

Slide 1 - Diapositive

Programma:
  • Uitleg woorden korter schrijven

  • Z.s. 

  • Afronden

Slide 2 - Diapositive

De vorige les:
Gewerkt aan de schrijfopdracht. Alle opdrachten zijn ingeleverd en nagekeken. 

Slide 3 - Diapositive

Kunnen/kennen:
Hoe je woorden op de juiste manier korter schrijft.

Slide 4 - Diapositive

Woorden korter schrijven (5)
- Afkortingen

- Letterwoord

- Initiaalwoord

- Verkorting

- Symbool

Slide 5 - Diapositive

Afkorting
  • Schrijf je door punten te gebruiken

  • Hoofdletters indien het oorspronkelijke woord

  • enz., t.b.v., z.s.m.

In theorie elk woord af korten

Conventies en regels

Anders niet te begrijpen

Slide 6 - Diapositive

Letterwoord
Spreek je uit als een woord.

Hoofdletter indien afgekorte woord voorkomt

NAVO, havo, vmbo, pin

Vaak woorden waarvan je niet wist dat het een afkorting betreft. 

Slide 7 - Diapositive

Initiaalwoord
Zelfde regels als een letterwoord

Je spreekt de letters uit. 

ANWB (algemene wielrijdersbond), KLM en pc

Slide 8 - Diapositive

Verkorting
Opgebouwd uit een of meer (delen) van lettergroepen. Je spreekt een verkorting uit als een woord.

BeNeLux (Belgie, Nederland, Luxemburg. Horeca (hotel, recreatie, cafe)

Slide 9 - Diapositive

Verkorting
Opgebouwd uit een of meer (delen) van lettergroepen. Je spreekt een verkorting uit als een woord.

BeNeLux (Belgie, Nederland, Luxemburg. Horeca (hotel, recreatie, cafe)

Slide 10 - Diapositive

Symbool
Schrijf je zonder punt

- km (kilometer), €

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag met:
  • Blz. 250 opdracht 1 t/m 5

Hoe? Per boek/schrift

Vragen:
Ik loop door het lokaal om je vraag te beantwoorden. Ik kom vanzelf bij je 
langs.

Wat te doen als je klaar bent:
Engelse werkwoorden Blz. 254 - Opdr. 1 t/m 6

Voor hoe lang?




Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.



timer
40:00

Slide 12 - Diapositive

Symbool
Schrijf je zonder punt

- km (kilometer), €

Slide 13 - Diapositive

Je kan nu:
Woorden op de juiste manier korter schrijven

Schaal een t/m vijf.

Slide 14 - Diapositive

Volgende les:

Slide 15 - Diapositive